stoel
 
 

Navigatie

de voorplecht
louter proza
louter poëzie
liaisons
nostalgie

colofon/contact





Dankbaar

Uitgelogd

Huishoudelijk

5 oktober 2005

Advertentieboer webstats4u, voorheen nedstat, kan de vinketering krijgen. Vanaf vandaag verdwijnt deze teller, de bezoekcijfers zijn bewaard voor het nageslacht en voortaan tellen we verder met Awstats. Koffiebonnen kunt u ophalen bij Tante Miep.

  De laatste vlucht van de grote Zaffiro - L*

Maandag, 4 Mei 2009

De laatste vlucht van de grote Zaffiro

Het was 2004, ik was twintig, studeerde en had geld nodig. Op het uitzendbureau hadden ze wel een baantje voor me. Koffie rondbrengen in een bejaardenhuis. Een paar keer per dag met twee grote ketels op een karretje de deuren af om alle oudjes van een bakkie leut te voorzien. Het was zo’n typisch studentenbaantje, ongeschoold, maar je kon het toch ook weer niet elke mongool laten doen. Je moest goed met mensen kunnen opschieten, zoals de uitzendmevrouw het formuleerde. En het werk was makkelijk zat. Kamer 2b, Mevrouw de Graaf, melk en één klontje. Kamer 3b, mevrouw Deurnik, alleen melk. 4b, mijnheer Potman, zwart. 5b helemaal niets en 6b melk en twee zoetjes. Zo werkte ik door tot ik iedereen gehad had. Dan ging ik terug naar de keuken, zette nieuwe koffie en begon opnieuw. Vier keer per dag liep ik mijn ronde, twee keer ’s ochtends en twee keer ’s middags.
Wat kan ik er verder over zeggen? Het was geen zwaar werk, maar wel saai. Eentonig. Na een week koffie rijden heb je elke bewoner wel een keer gesproken en beginnen de onderwerpen voor een gesprek een beetje uitgeput te raken. Hoe vaak kun je het over het weer hebben? Of voetbal? Of over wat er de vorige avond op tv was? Gelukkig viel er vaak ook te lachen. Sommige bewoners waren er niet meer helemaal bij en zagen je aan voor iemand anders en wisten niet wat je kwam doen of wat koffie nou eigenlijk was. De situaties waar je in terecht kwam waren soms dan ook ffhilarisch, maar altijd met een dreigende ondertoon. Zo wilde je zelf immers niet worden en je kon dan maar beter ook niet te hard lachen.

Op 14a woonde mijnheer Zaffiro, door iedereen de grote Zaffiro genoemd. Voormalig menselijke kanonskogel bij het circus. Hij wou nooit koffie, hij dronk thee. Hij had een waterkoker op de vensterbank bij het raam staan en zette het zelf. “Die koffie hier smaakt naar apenpies.” was het eerste dat hij tegen me zei. “Het houdt me maar wakker ook. En waarom zou ik in hemelsnaam wakker willen zijn? Heb je al eens goed om je heen gekeken, jongen? Naar die klootzakkerij hier? Nou, niks om wakker voor te blijven hoor. Die kwijlende idioten hier zeker? Die naar pis stinkende wijven met hun dichtgegroeide kutten? Nee dank je, geef mij maar thee.” Hij vond het maar niets. Maar verhalen had hij wel. Goede verhalen. Verhalen over het rondtrekkende circus waar hij voor gewerkt had. Over zijn beste vriend, de sterke man, die met zijn blote handen een kleine auto kon optillen, over de directeur die elke ochtend minstens een uur besteedde aan het kammen en oliën van zijn enorme snor en over de gebroeders Adami, de acrobaten, waarvan er op één rampzalige dag twee te pletter vielen. En over zichzelf, hoe hij op kermissen en braderieën werd afgeschoten en in zijn strakke, saffierblauwe pakje door de lucht zweefde, onderwijl knipogend naar de boerendochters en kushandjes naar links en rechts blazend. Hij was altijd de ster van de show, de menselijke kanonskogel, de grote, de onverschrokken, de enige echte en niet te evenaren, Zaffiro!
Ik luisterde graag naar hem, want hij vertelde niet alleen, nee hij liet het je meebeleven. Je had het gevoel alsof jij daar zelf stond, midden op het met mensen volgepakte dorpsplein. Buigend en zwaaiend naar het publiek, jezelf op de borst slaand, voor niets en niemand bang. Dat jij zelf in de loop van het grote kanon klom en je langzaam naar binnen liet zakken. Dat jij met een luide knal de lucht in werd geslingerd. Zwart voor de ogen, hopend dat God ook dit keer voor je zou zorgen. Ja, zo kon hij vertellen, en zo werden we ook vrienden. Elke dag op mijn rondes bleef ik bij hem hangen. Nu eens een half uur en dan weer een kwartier. Soms ook wel eens een uur. Dan speelden we een potje schaak of luisterde ik naar weer een nieuw en bizar verhaal, waarvan hij over een onuitputtelijke voorraad scheen te beschikken.

Hij had slechte benen, zoals hij het zelf zei, en liep met twee wandelstokken. Hij had in de loop van zijn leven zo’n beetje alles gebroken wat er te breken valt, en zijn benen en armen hadden zo te lijden gehad dat ze nu voortdurend pijn deden. De doorbloeding was door al dat littekenweefsel, de krom gegroeide botten en weet ik veel wat voor ellende nog meer, op een laag pitje komen te staan. Hij stierf langzaam af, grapte hij wel eens, als een blad aan een boom verdorde hij, kleurde hij bruin en zou hij uiteindelijk van de boom vallen. “Loslaten lijkt misschien heel moeilijk als je jong bent, maar als je zo oud bent als ik en je lichaam er geen zin meer in heeft, geloof me, dan valt dat wel mee.” En als ik dan protesteerde dat het heus niet zo vaart zou lopen en dat hij wel honderd kon worden, dan werd hij driftig, bijna boos en schudde heftig met zijn hoofd. “Jij stomme zultkop! Kijk dan eens om je heen! Zie je het dan niet?! Hoe we hier allemaal op het einde zitten te wachten, hoe we een schim van ons zelf worden, een karikatuur van wie we ooit waren?!” Natuurlijk zag ik het wel, maar ik wou er niet altijd naar kijken. Want ik zag het einde van het leven en werd er niets vrolijk van. Ik zag ze wel op zondagochtend daar zitten in de grote zaal. Ze zagen er allemaal keurig uit, want het was bezoektijd. En allemaal hadden ze de illusie dat er een zoon of een dochter, of in ieder geval een kennis zou langs komen. Die kwam misschien niet, maar die kon wel komen. En toch kwam er meestal niemand. Vergeten. Iets beters te doen. En dan zag je langzaam de hoop uit die fletse ogen verdwijnen en ze een voor een opstaan en terug gaan naar hun kamer. Zich weer overgevend aan de langzame verschimmeling. Het verzuren. De stille verzuchting van stoffige kamerplanten. Het oud worden. Krakende gewrichten en een altijd slappe penis. Waar is je haar gebleven? En je tanden. Ze rotten uit je mond, vallen er gewoon uit. De aftakeling. Een kale schilferige kop. Twijfelend kloppende aders op handen als perkament. Langzaam je dagen uitzitten, wachten op het roemloze einde. Alle kans op glorie allang voorbij. Bedaard zitten in je kamertje met uitzicht op niets. Kalmpjes naar de dood glijden. Het verleden herkauwen. Luiers. Pillen. Steeds meer. Met kleurtjes. ’s Ochtends de rode en ’s avonds de blauwe. Geprakt eten. In slaap vallen voor de tv, terwijl je gebit half uit je mond bungelt en het kwijl via je kin op je kleren druipt. Eigenlijk had hij wel gelijk. Hij had ook genoeg tijd gehad om er over na te denken. Hij zag het elke dag. Hij zat er midden in.

Hij ging steeds slechter lopen en op een dag kwam hij helemaal niet meer uit zijn stoel. Zijn benen deden pijn, heel veel pijn. Toen hij dat zei en ze hem een paar dagen later in een rolstoel naar de dokter reden wist ik het eigenlijk al.
Nog geen twee maanden later zat hij daar weer voor het raam in zijn kamer. De waterkoker binnen handbereik en waar eerst zijn benen hadden gezeten, was nu helemaal niets. Allebei waren ze tot vlak bij zijn heupen afgezet. De twee korte stompen staken als schragen onder hem vandaan. “Zie je wat er met me is gebeurd? Zie je wat ze met me gedaan hebben, die klootzakken? Hoe moet dat nou? Wat moet ik nou doen? Ben ik de rest van m’n tijd veroordeeld om in deze klote stoel te zitten?” Ik keek hem aan en zei maar niks. “Straks gaan ze m’n armen er ook nog afhalen. En wat ben ik dan? Een grote stomp met een hoofd er aan? Een reusachtige slavink, een rollade die brabbelt en kweelt over vroeger? Vroeger!” hij spuugde het bijna uit. “Vroeger is dood, maar ik leef nog en dat klopt godverdomme niet!”

Het leven was veranderd. Hij was niet alleen zijn benen kwijt, maar ook nog iets anders, iets veel belangrijker. Hij was niet meer wie hij daarvoor was. Zijn ziel bleef nog haken naar het leven, maar wilde hier eigenlijk niet meer zijn. Hij had het niet meer over hoe het vroeger was geweest en tijdens de zeldzame momenten dat hij dan toch nog een verhaal uit het verleden opdiste, dan vertelde hij er over alsof hij een toeschouwer was geweest, zonder passie, droog, feitelijk, meer om mij te plezieren dan dat hij het zelf opnieuw beleefde. Het was triest. Als hij naar het toilet wilde, dan had hij hulp nodig, want zelf kon hij niet op de pot komen. Hij moest zichzelf vasthouden aan speciale handgrepen aan de muur, anders zou hij achterover tuimelen als een groteske tuimelaar. Zichzelf afvegen kon hij ook niet, want hij had beide armen nodig om rechtop te blijven zitten. Hij vond het vernederend.

Het was begin december en het liep al tegen vijven. Ik was net klaar met de laatste koffieklanten en besloot nog even bij hem langs te gaan. Toen ik binnen stapte zag ik hem zitten in zijn stoel bij het raam. Hoewel het buiten al donker begon te worden, waren alle lichten in de kamer nog uit. Hij leek vreemd afwezig en staarde naar buiten, het komende duister in. Op zijn schoot lag een fotoalbum, opengeslagen op een pagina met oude zwart-wit foto’s. Ik keek er naar en pas op dat moment leek hij mij op te merken. Hij draaide zijn hoofd en keek naar me op. Er glommen tranen op zijn wangen. Ik deed alsof ik het niet zag. “Familie?” vroeg ik, en ik knikte naar het fotoboek. Hij keek er naar en sloeg een bladzijde om. “Familie, vrienden, mensen van vroeger. Allemaal dood.” Hij zuchtte, “De tijd verdrukt me. Ik hoor hier niet meer te zijn, jongen. De dokter heeft me net verteld dat mijn rechterarm er ook af moet. Voor de kerst nog als het kan. Ik wil het niet. Ik wil geen lamme soepkip in een stoel op wielen worden. Als ik in de spiegel kijk, herken ik mezelf nog nauwelijks. Ik ben al weg, maar ik ben nog hier. Het wordt tijd om daar wat aan te doen. Dat recht te zetten. Ik heb besloten te sterven.” Ik knikte en besefte dat ik het begreep. Hem begreep. Zonder er over na te hoeven denken. “Ik heb ook al bedacht hoe ik het ga doen.” zijn stem klonk ineens anders, helder, bijna opgewekt. Alsof hij, nu hij eenmaal had besloten wat er moest gebeuren, van een zware last was bevrijd. “Je moet me helpen, jongen.”

Het bleek dat er in heel Nederland maar één was en die was eigendom van een circus dat in de buurt van Maastricht optrad. Tijdens de feestdagen geen voorstellingen, luidde de boodschap op het antwoordapparaat toen ik opbelde voor informatie. Makkelijk zat. Hij had wat geld en dus konden we een busje huren. Sommige mensen zouden het stelen noemen, maar ik hou het er maar op dat we het ding even hebben geleend. En zo kwam het dat ik op kerstavond 2004 in een busje van Maastricht naar IJmuiden reed. Een kanon aan de trekhaak en de grote Zaffiro naast me.

Het was een koude, windstille avond en de pier was verlaten. Het toegangshek had even wat moeite gekost om open te krijgen, maar uiteindelijk was het toch gelukt. We waren doorgereden tot het einde van de pier. Voor ons was alleen nog maar de donkere zee, een groot, zwart fluwelen laken dat zichzelf af en toe geluidloos plooide in de nacht. Ik haakte het kanon los en draaide het naar de zee toe. Toen liep ik terug naar het busje en hielp hem in zijn pak. Het was bijna overal te wijd, behalve rond zijn buik. De broekspijpen hingen leeg en impotent naar beneden. Ik keek naar de grote zilveren Z op zijn borst en bedacht me hoe krachtig en groots hij er vroeger uit moest hebben gezien. Hij keek naar me op, “Ik ben er klaar voor.” In zijn rolstoel reed ik hem naar de monding van het kanon en hielp hem erin. “Weet je het zeker?” vroeg ik nog, maar ik had het al minstens honderd keer gevraagd en elke keer was het antwoord hetzelfde geweest. “Maak je om mij geen zorgen jongen, ik vlieg onder applaus de hemelpoort binnen. Ik ben wel klaar met die klootzakkerij hier. Doe het nu maar.” Hij strekte zijn armen voor zich uit en gleed zo langzaam naar beneden de loop in. “God zal het je belonen!” klonk het hol vanuit het donkere gat. “Sterkte” zei ik nog maar besefte tegelijkertijd dat het nergens op sloeg en liep naar achteren. Ik draaide aan het wiel om de loop omhoog te draaien. Toen hij in een hoek van ongeveer zestig graden stond, zette ik hem vast en begon ik aan het wiel dat de veer spande te draaien tot het niet verder ging. “Klaar?” riep ik terwijl ik met mijn platte hand op het ijzer van het kanon sloeg. Als antwoord kwamen er twee korte tikken, het afgesproken signaal. Ik keek even naar de zee voor me en slikte. Toen trok ik hard aan de hendel die hij me had aangewezen. Het kanon maakte nauwelijks geluid, precies zo als hij gezegd had.

Ik zag hem toen hij al minstens dertig meter ver was. Zijn cape fladderde in de lucht. Hij hield zijn ene arm met gebalde vuist vooruit en de andere strak langs zijn lichaam. Daar vloog hij, weer jong, weer degene die hij altijd was geweest. Degene die hij had moeten blijven. Hij vloog de ouderdom voorbij, liet het langzame, zachte verstenen achter zich. Haalde zichzelf weer bij, wie hij, tot in de eeuwigheid.
Een gedempte plons, ongeveer zeventig meter van de pier vandaan, gaf aan dat hij was geland. Ik bleef nog even staan kijken, maar er was niets meer te zien. Hij was er niet meer. Of misschien was hij juist weer terug. Eindelijk. Hoe dan ook, de grote Zaffiro had zijn laatste vlucht gemaakt.

door L*

  Werk werk werk [3]
  Sterveling

Waarde L*,
had al een hele reeks, uit armoede geboren, holle frasen als compliment genoteerd. Ik heb ze weer weggegooid.
Laat mij het eenvoudig houden. Dus: ontroerend mooi. Dank. Veel dank.
bromde Arnaud om 10:12 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Heel fraai. Maar ‘bungelt’ moet volgens mij met een t. Toevallig heb ik ook ooit in een bejaardentehuis de koffie rondgebracht, maar dat was wel een héél ander bejaardentehuis dan dat van L*, want het werd bewoond door ontzettend dynamische
mensen die nog enorm vitaal en actief waren. En een verhalen dat ze vertelden! Zo was er een Italiaanse autocoureur die de
Rally van Monte Carlo nog had gereden en nog precies wist wat er door hem heen ging toen zijn bolide zich tijdens de Indy 500 met een snelheid van ruim 300 kilometer per uur in de muur boorde. Ook was er een Engelse spion die vlak voor de Tweede Wereldoorlog de werkkamer van Adolf Hitler was binnengedrongen om diens schoenen op te meten, en Mata Hari nog persoonlijk gekend had. En niet te vergeten de Amerikaanse filmregisseur die smakelijk kon vertellen over het wispelturige gedrag van Marilyn Monroe. En dan de Franse persfotograaf die de hele wereld was rondgereisd om overal het wonder der geboorte op de gevoelige plaat vast te leggen.
En zo had iedere bejaarde manden vol spannende verhalen en smakelijke anekdotes. In het begin was ik er verrukt van en hing ademloos aan hun lippen, maar na een tijdje begon het me te vermoeien, er zijn grenzen aan je vermogen tot luisteren. Steeds vaker scheurde ik me los uit de vertellingen van al die interessante mensen onder het mom van geen tijd hebben. Maar in werkelijkheid wilde ik naar Mevrouw Jansen op 48B. Want wat was het toch heerlijk rustig in haar kamer die op de achtertuin uitkeek. Na het inschenken van de koffie ging ik vaak naast haar zitten en samen staarden we dan zwijgend voor ons uit. Na een kwartier zei Mevrouw Jansen dan iets over het weer, bijvoorbeeld: Volgens mij is de vochtigheidsgraad iets minder hoog dan gisteren, maar er staat wel iets meer wind. En dan zei ik: Dat zou heel goed zo kunnen zijn. En dan zwegen we weer een kwartier. Heerlijk.
.
bromde Enz om 10:24 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Ik bedacht zonet dat je helemaal geen aangenaam mens hoeft te zijn om een deugdelijke tekst te kunnen schrijven.
bromde Kapitein Nemo om 12:11 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Ja, die kop ik in: je kunt ook best een aangenaam mens zijn ondanks je ondeugdelijke teksten.
bromde Jumbo om 12:29 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Je kunt ook een deugdelijk mens zijn, zonder aangename teksten te kunnen schrijven. Of andersom.

Overigens, zijn er weing dingen meer triest dan een vogel in een kooitje, maar dat terzijde..
bromde L* (URL) om 12:39 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Mooi verhaal. Maar volgens mij heb ik het al eens eerder gelezen. Niet dat het daar minder van wordt. Je kunt best
de tijd aangenaam doorbrengen met een verhaal voor de tweede keer lezen zonder dat je ondeugend wordt.
bromde Spencer Brandsen () om 13:57 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Twéé vogels in een kooitje. Maar het hangt natuurlijk ook wel een beetje van de grootte van de kooi af. En de grootte van de vogels.
bromde Enz om 14:00 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Je hoeft geeneens een mens te zijn om een boek te kunnen schrijven.
bromde Cheeta om 15:16 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Ha, eindelijk weer eens een groots stuk op bicat. waar zijn de liflafjes?
bromde grtsbsdhey6 om 17:42 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Goed zo, L*! Zo mag ik het toch maar graag lezen. Ik zeg ook altijd tegen bewegende: als ik later nog helder van geest ben maar het lichaam niet meer mee wil werken, geef je me dan een duwtje van de Euromast?
bromde Adriana om 20:59 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Ja, zulke dingen zegt iedereen. Tot het zover is…
bromde Enz om 21:02 (op Maandag, 4 Mei 2009)

driemaal hulde voor de ware herdenking (4 mei), L*!!!!
En: ja, dit soort groots klein proza mag vaker de gevoelsstreek beroeren op deze achterlijke webstek voor rukkend schetend geroerden. Gelukkig zijn er nog genoeg mensen wel lekker slim naarmate ze ouder worden. (Beentjes eraf hoeft niet altijd slecht te zijn, komt "kwaliteit van de ervaring van leven ":http://www.youtube.com/watch?v=4wVoRWTptG0 ten goede).
bromde Eliv (URL) om 21:12 (op Maandag, 4 Mei 2009)

hmmm…. niet zo slim.
bromde Rita om 21:13 (op Maandag, 4 Mei 2009)

Ik had het kanon wel naar de straatstenen gemikt, of desnoods naar de gevel van een appartement, en niet de zee in. Stel je voor dat hij levend weer aanspoelt, met een longontsteking bij.
bromde Kapitein Nemo om 12:11 (op Dinsdag, 5 Mei 2009)

Ik deel uw bezwaar, maar die zee is natuurlijk gekozen vanwege de symboliek.
bromde Enz om 14:20 (op Dinsdag, 5 Mei 2009)

Tegen de kasseien slaan dat de spijs eruit gutst kan ook erg symbolisch zijn.
bromde Kapitein Nemo om 17:00 (op Dinsdag, 5 Mei 2009)

Dat is niet symbolisch. En met een kanon schiet je omhoog, niet omlaag. Van een flatgebouw afgooien had gekund, maar dan had je weer een ongebruikt kanon overgehouden. Nee, L* heeft hier wel de beste oplossing gekozen, hoewel hij die Zaffiro misschien wat verder de zee in had kunnen schieten. In plaats van 70 bijvoorbeeld 777 meter. En dan flink wat haaien om de kans op levend aanspoelen tot een absoluut minimum te beperken. Maar dat zijn details.
bromde Enz om 19:00 (op Dinsdag, 5 Mei 2009)

Als je een lichaam, in dit geval een menselijk lichaam, 70 meter ver weg wilt schieten, zul je, mits het kanon op ongeveer gelijk niveau met de zee staat, toch altijd omhoog moeten schieten. De curve welke nodig is om die afstand te overbruggen laat zich berekenen.
Er van uitgaand dat het lichaam van voorgenoemde Zaffiro zonder benen ongeveer 50 kg zwaar is.
Zonder de berekening te maken kun je er gevoegelijk van uitgaan dat de benodigde snelheid van het lichaam dermate groot is bij het raken van het wateroppervlak, dat dit zonder meer dodelijk is. Zeker als je weet dat zijn hoofd als eerste het water raakt. Althans daar kun je vanuit gaan.

En met een kanon kun je wel degelijk naar beneden schieten. Vraag het maar aan de legionairs van het Franse vreemdelingen legioen. Deze werden in de pan gehakt bij Dien Bien Phu door de Vietnamese generaal Vo Nguyen Giap. Hij had zijn geschut op de bergen rondom het kampement van de legionairs laten opstellen. Slechts weinige legionairs kunnen het nog navertellen.
bromde Arnaud om 02:02 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Zucht. We hebben het hier over een CIRCUSkanon. Als men een mens in een ECHT kanon zou afschieten zou hij al in de loop sterven. Nog even afgezien van het feit dat hij er niet in zou
passen.
bromde Enz om 09:39 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Waarde Enz. Het verschil is ons bekend. Met een circuskanon schiet je mensen af, met een echt kanon schiet je mensen dood.
bromde Arnaud om 10:08 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Als dat u [ons?] bekend is, waarom haalt u Dien Bien Phu er dan bij? Of schoten ze daar soms met circuskanonnen?
bromde Enz om 10:59 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Hahaha! Hahaha!
bromde Kapitein Nemo om 12:00 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

De kapitein lacht..
bromde Spencer Brandsen () om 16:03 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

.. als een boer met kiespijn.
bromde Kapitein Nemo om 16:09 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Maar toch..
bromde Spencer Brandsen () om 16:40 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

De kapitein lacht. Misschien in zijn vuistje?
Hedenavond is er op het Vrijthof te Maastricht het traditionele kanon schieten voor burgers, boeren en buitenlui. Omhoog schieten of omlaag schieten, alles mag. Zelfs terug schieten. Iemand interesse?
bromde Arnaud om 17:30 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Doodschieten en afschieten is soms hetzelfde. Als je afschieten als germanisme gebruikt.
bromde Richard om 18:08 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

Ik voel wel iets voor klootschieten. Tenminste, als iemand zijn kloten voor dat doel beschikbaar stelt.
bromde Spencer Brandsen () om 19:55 (op Woensdag, 6 Mei 2009)

  
Persoonlijke info onthouden?

/ Textile

Epistels die ouder zijn dan 7 dagen krijgen een bonusvraag om spamscriptjes een loer te draaien.
 

  (Register your username / Log in)

Kattebel:
Verberg email:

Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.



het slijk der aarde

 

Holle retoriek

"Aarsema, dan komen de tachtigerjaren puberale streeptinten van de eerste kabeltv binnen op mijn kolkende oogbollen als de tube mayonaise leeggeknepen in in een onderzoekende puberkringspier . Vage opgedroogde veegklodderstrepen op de dikke zware afstandsbediening die het allang niet meer doet. Bolle schermen versterken de aplastische rondingen. Antennes nog met coax en zaad in een sok, geurend naar kamille gemengd met nat speculaas. Jong zijn is zo mooi…"

"Zit je achter het meest nieuwe en hipste technologische apparaat van deze eeuw, kom je op een stukje internet over columns schrijven. En dat is nu exact wat ik zocht! Soms zoek je iets, en kan je het niet vinden. Maar nu wel! Ik zoek iets om mijn Nederlandse woordenschat in te verwerken. En dan zoek je, en zoek je, en dan VIND je!

Soms zoek je iets anders. En dan vind je het niet. Mannen, of vrouwen, pennen, papier, boeken, bekers of boodschappen, je vind het soms niet.

Maar nu heb ik het gevonden!

Groetjes Lieke"

(Lieke, Zelf een column schrijven)

"Daarom is bicat een lichtje, een vuurtoren voor de verloren lopende dolenden.
Want dat er velen op de dool. Een gevolg van zich onbestemd, zonder nuttig doel, afgevlakt en weinig bijzonder voelen maar misschien nog meer eengevolg van het vluchten voor deze zelfrealisatie, deze pijn van een ziel zonder importantie niet te hoeven voelen. En daar compensatie middelen voor zoeken en aangboden krijgen. Drugs, sex met dieren, sex met kinderen die geen leeftijd meer nodig schijnen te hebben, autorijden, schoeisel, weblogs, gangbangs, sport, wat al niet. Als het maar lijkt dat je vooral bezig bent. Al is het nietszeggend en immoreel, al is het bellenblazen met je mond dicht of een kraak zetten en minister zijn.

En dan is er bicat..aus blaue hinein zu uns gezogen, zonder eigenaren of aandeelhouders die stakingen uitlokken, zonder stompzinnig geleuter, nee, de magie van de fantasie, de fictie en de nederlandse taal aan de macht.
Een baken van troost, een zwoele geur vlak voor het slapen gaan, een enorme uitzinnige stapel draadjesvlees met dampende jus, een romance achter het frietkot, scooters en mobieltjes, vogels die hun eigen lied zingen, de eigen partituur kennen en geen regisseur of dirigent nodig hebben, de horror en thrill. Dat wat onbewust en ondergronds en ook van het leven zelf is. En niet wordt voorgeschreven door de krant, de tv, radio, politiek, banken en verzekeraars, speculanten die denken met 'de echte waarheid' om te gaan. Nee, ik ben geen echt schrijver maar wel groot fan van het schaarse bicat talent."
(Peter Novecento, Haagsche Post)

"Schuimbekkend van woede las ik de met een danige onverschilligheid geschreven colums betreffend de holocaust en Auschwitz. De flarden teksten vol schrijffouten en loze beweringen, getuigen van weinig historisch besef maar vooral een respectloze attitude jegens miljoenen slachtoffers. Vandaar mijn bijdrage met het verzoek de richtlijnen als opgesteld in de bijlage te respecteren en in acht te nemen.

vr groet

dhr. Papen"
(Daniël Papen, via email)

"Diep geroerd, met geknepen stembanden, omvloerste oogleden, brandend maagzuur en kloppende roede (het is tenslotte 5 december) mocht ik uw fraaie stuk proza over mijn getroebleerde netvlies laten glijden... De woorden vertalen zich moeiteloos in zielsetsende beelden. Dank!"
(bromde Zielknijper, 5 december 2005)

"Geachte heer,

Mag ik u verzoeken het plaatje van de te jonge dame van uw site te verwijderen. Er zijn namelijk nog al wat mensen die dit niet lollig vinden. Diverse klaag e-mails over gehad. Mag ik u er op attenderen dat het hier om Kinderporno gaat en de wetgever daar meer dan 4 jaar gevangenisstraf op heeft gezet. Ik ga ervan uit dat het om een misvertstand gaat, als moderator. Met vriendelijke groet.

Sociale Jeugd- en Zedenpolitie te Amsterdam
Commerciele zaken
020-5592585"
(i030142@planet.nl, 14 december 2004)

"Schitterend verwoord dat artikel over Clarence. Liep jaren met een missie, aan de voetballiefhebbers (niet de kenners) proberen uit te leggen dat Abe en Piet beter zijn dan het orakel uit betondorp. Was onbegonnen werk. Het klootjesvolk adoreert Ellen van Langen, Geesink en Rieu, en vinden mevrouw Blankers, Ruska en Roby lakatos maar niks, ze weten waarschijnlijk niet eens wie het zijn. Toen Keizer stopte heb ik jaren niet meer gekeken. Toen zag ik die Fin en een paar jaren later een Surinamer met een Nederlands paspoort (Had die Fin er ook maar een gehad). Ja en dan begint het heilige vuur weer te branden. Deze twee zijn tactisch en technisch het beste wat er op Nederlandse velden heeft rondgelopen (wat ik in mijn leven heb gezien). Keizer had niks met voetbal te maken, dat was ballet,kunst, en soms als het niet belangrijk was helemaal niks .En Abe ken ik van wat beelden, maar als je naar de verhalen over hem luistert hoef je de verteller maar in de ogen te kijken en herken je meteen de kenners uit die tijd."
(via mail, 23 oktober 2005)

"pedante snikkels, komen kut te kort. Webloggen is niet voor mietjes maar ook niet voor stoere geile binken, webloggen is namelijk een fenomeen, een spookbeeld voor blinden die zich vergapen aan de wijde wereld van het internet om zichzelf te ontmoeten, een monologue interieur te voeren en dan de echo terughoren, het internet dat een wonder is wat een dom irrationeel fenomeen is. Echt iets voor pedante snikkels en kale kutten die niet neuken maar wel in elkaars nek willen hijgen en tijd teveel hebben. Ik zou er helemaal niet aan beginnen en beroemd en rijk ben ik al, zegt het liefje. Ik heb de grootste en zij heeft de lekkerste en we verdoen de tijd liever in elkaar verstrengeld dan te vergooien op zo’n vervuilde weblogmarkt. Mot je alweer email beantwoorden enzo, in je vrije tijd, be je gek. Opzoute, stik dur maar in, Goossens, kijk maar uit dat ze niet vreemdgaan terwijl jij al die poen verdient, sneue wolf, ouwe rukker, voordat je het in de gaten hebt sta je een verschrikkelijk stinkend goedje op je scrotum te smeren terwijl je staat te huilen omdat je zo belazerd bent terwijl je het alleen maar goed bedoeld, voor ons allebei schatje, weetje, heerlijk met vakantie strax, saampjes, maar vanavond moet ik werken snappie, centjes verdienen mot pappie, kijk niet zo beteuterd, je wilt helemal niet naar de Lidl, je wilt daar nooit gezien worden zei je, nou dan. Nou tot strax dan, he ?"
(nove, 12 oktober 2005)

"Bicat.net, dat is toch die achterlijke webstek voor rukkende, boerende en altijd bezopen kerels? Dat zielige pathetische zooitje ongeregeldheden dat uitgebraakte hersenkwak probeert te verkopen als prozadrek? Natte winden, dikke drollen, kleverige onduidelijkheden? Slurptrekkende draaigorgels, voorhuidjogging avant la lettre en berensgrote buikglijers?" (Jeremias Schubbenrug, in Nova, 4 oktober 2005)

Reageerziekte

"Op een vrolijke dag toen ik aan mijn, voor al 11 jaar, allerbeste vriendin de liefde heb verklaard en binnen luttele seconden de meest euforische gevoelens door mijn ziel heen flitsten typte een verslag van school begon k te typen en dit kwam tevoorschijn op het samengeperste hoopje uitwerpselen wat ik beschouw als mijn laptop, want zoals velen het niet slecht zou doen als zij dit beseften is bezit enkel een illusie.

Conclusie & nawoord

Niet alleen symbolen hebben invloed op ons doen en denken, de manier waarop ieder mens zichzelf ziet en andere zegt meer over die persoon dan over anderen. Elk mens gaat zijn eigen weg, en het is jammer dat er uit commerciële geldzucht zoveel miscommunicatie ontstaat tussen mensen. Welk mens is beter, het mens dat genadeloos elke, in zijn ogen misdadiger, ritueel vermoord, of die mens die de opdracht geeft om onbewuste signalen stuurt via reclamespotjes en zo het materialisme hoger prijst dan het gevoel om bewust van jezelf en je daden te zijn? Draait het dan uiteindelijk allemaal om geld?
De een vermoord mensen die hun hele leven anderen pijn doen, en de ander roept het gevoel op dat er niets beter is dan nike schoenen in combinatie met een stoere jack met een bontkraag, dat gedoe met die bontkragen id volgens mijn theorie gebaseerd op het paringsgedrag van leeuwen, hoe groter en mooier de manen, des te meer aanzien ze hebben en kans op leiderschap en hoe meer kans ze hebben dat hun genen worden doorgegeven ;).
Door niet te realiseren waar je mee bezig bent, of niet wie, maar wát je eigenlijk bent, ontstaat er miscommunicatie en disharmonie in de maatschappij. Opgaan in de massa kan leiden tot afgunst en afkeer van het geloof in jezelf en in anderen.

En ik wens hierbij balkenende en zijn hele tweede kamer heel veel succes met het oplossen van de “problemen” hier in Nederland, want zo schieten we geen reet op.

Oja, en een gelukkig Nieuwjaar!

Zondag 7 januari 2007, Frank Hooijer"
(Frank Hooijer, 7 Januari 2007)

"Ik had het allemaal al wel eens meegemaakt en niets was mij te dol geweest: eonisme, vice anglais, flaggelatie, ja zelfs koprofagie. Ik was dan ook met graagte ingegaan op de omineus-priapische woorden en lubrieke blikken die "Ellen" tijdens ons gezamelijk consumeren eerder die avond op mij had gericht. Toen we, media nox, eenmaal in haar slaapkamer waren aangekomen, gaf zij steeds minder blijk van doorgaans aan haar toegeschreven mesquinerie. Integendeel,loodzwaar en onvermijdelijk hing het veile sneukelen in de lucht. Binnen no time was de vloer dan ook bezaaid met exuvieën en toonde zij mij haar zinnenprikkelende Junonische leest. Na intiem pidjetten en enige orogenitale schermutselingen (waarbij brod noch javelijn werd ontzien),sloegen wij serieus aan het procreëren. Cunnus en Curacaoënaar leken welhaast voor elkaar geschapen. Hoewel haar defloratie al enige tijd terug had plaatsgevonden, pandoerden wij als nooit tevoren, daarmee verschillende tenesmen bewerkstelligend. Het is maar goed dat haar echtgenoot van deze sluikmin nooit wat heeft gemerkt..."
(TiTo, mei 2006)

"Schrijf eens over vrouwen en hun plek of plaats in de allesverterende zakenoorlogen. Want als er stereotype mannen met diep verborgen schaamtegevoelens over hun potentie problemen en erectiestoornis (taboe naturlijk) dan is dat manifest in hun 'vlucht vooruit' in de freudiaanse wapencultuur. Elke geweerloop, elke zwaardere tank is een gestileerd erectiel apparaat vol dodelijke munitie opgepomnt met miljoenen kogels in een spurt naar het doel wat als lustsymboliek een 'lilith' in een duizelige extase zou moeten brengen want zo 'is de kracht van het leger'. Stoere mannen die eerst de vrouwen opgeilen, dan met hun duwtje in de rug erop los gaan om 'de vijand te onthoofden'. Ik als watje moet altijd vreselijk lachen om die serieuze gezichten die de mannen politici en militairen bij hun gepiep, gezeur en gezeik en hun broodnodige verklaringen trekken.
U, als warmbloedige heterovrouw zal zich wezenloos kunnen uitleven 'tussen de hitsige Jantjes'. Ik stel voor dat u zich een voorstelling maakt over de gang van zaken in de nachten op zo'n nomadenkamp met satellietvererbindingen in de maanloze nachten van de nieuwe woestijnen die worden ontgonnen, namens u en mij, natuurlijk, vanzelf, juist, nee, uiteraard. Het mag ook wel een andere uiterst vervelende erectiestoornis gaan, de ejaculatie praecox. Dat gaat dan vast over de linkse oppositie, denk ik dan, kunt u het fijn neutraal houden.

U bent toch op alle kaasmarkten thuis, hard op weg om zich te bekwamen in een genre waar sex met hoofdletters geschreven moet worden. Vooral de sex benadrukken, Lilith. Veel gore geile, harde, wrede sexscenes, met blinddoeken, kidnap, politiehandboeien, touwen en katrollen, gedwongen masturbatie tussen mannen, tussen vrouwen, scarring en kaalscheren en tot huilens toe dat gepomp met dildo's en dat monotone gezoem van vibratoren sfeervol brengen. Vooral geluiden en kleuren beschrijven, daar ben ik gek op."
(Peter Novecento)

"Is er iemand in de zaal die nog wil doneren aan een zielige arme homosexueuele neger met een onbeschrijflijke ziekte zwaargelovig te dom om te leren of te schijten die bovendien een oog mist en denkt dat de duivel soep in een blik stopt want hoe komt het er anders in en tegelijkertijd vreselijk gebukt gaat onder de laatste Tsunami of de vrees daarvoor want zijn geitenoog gaf vanmorgen onheil aan? Of anderszins zijn hypocriete tot op het bot zwarte geweten schoon wil kopen voor een luchtig schijntje of nóg liever zichzelf onsterfelijk wil maken over het lijk van een ander? Nee? Eénmaal? Andermaal? OK, dan ben ik ook pleite en met Marnix mee naar dat gruwelijk dure restaurant. Bovendien is het al na zessen en sta ik in de baas z'n tijd de wereld te redden en zo heb de cao dat nooit bedoeld. Howdoe en de mazzel. "
(Hein Buffelruft, 28 dec 2005)

"De liefde is groots, ze breekt zonder haar gebit te gebruiken door elke granieten kop heen, verzwakt de wil en maakt elke stoere kerel tot een week omhulsel, een schaduw van zichzelf, een brabbelend luierkind, elke vent verandert van binnenuit en geweldloos door haar rijke zegeningen. Je krijgt een rijpe korstkaas als huid en een hart van vloeibaar goud. Verpletterend is ze en zij, de liefde, de warme zomerse, niet de winterharde en verbitterde tak dus, zit nog steeds vol met geheimen waar niemand de sleutel van kan vinden. Mysterieus is ze, als de ondergrondse geheimzinnige dictatuur van wereldwijde, alomvattende bekabeling waarlangs dagelijks kilometers gecodeerde data tussen de continenten flitsen. De liefde is een tectonishe plaat die schuurt en krast en gangen boort voor lavastromen van vleselijkheid en voedzame sappen die op geen enkele dieet mag ontbreken. Daarom is ze schaars. Tot slot..we heben allemaal een gat van onderen, onthou dat. "
(Nove, relatietherapeut, 3 dec 2005)

"Thanks! Voor de eerlijke en ijskoude bieren vooraf om de ergste dorst te lessen na een lange en vermoeiende reis. En de Champage daarna in gelukkig niet van die zuinige hoeveelheden maar gewoon ruim bemeten pullen. Dank ook voor de wonderschone oester die in zijn natuurlijke habitat beschermd en koel lag te wezen toegedekt met een warme dekentje bosui-liefde en een tikje Tabasco-ondeugd onder die deken. Dank voor de kleinste en schattigste St. Jacobsoesters die ik proefde in Balsamicostroop. Eerbied voor de kort aangebrade en met ontbijtkoek gestoofde kwartel. Ik proefde een tint Orange Marmalade hoewel je zei dat het er niet in zat. Ik hou het erop dat de chefkok zijn geheimen heeft en, hoe hooggeëerd zijn publiek ook mag zijn, ál zijn details zullen ze nooit te horen krijgen. Met liefde deed ik mijn sommeliertaken en het ‘kut-sommelier’ omdat ik de glazen niet tot de nok vulde, neem ik op de koop toe. Onder de indruk was ik van je tzatziki met shrimp en rode grapefruit. Zoet en zuur zoals Bitter & Sweet zoals het leven zelf zoals harmonie zo mooi kan zijn. Ook onder de indruk was ik van je zeewolf met tomatenchutney. Een rode knipoog op een licht in de boter aangezet visje zoals de boter bij de vis behoort te zijn. Je bewees jezelf door met het produkt mee te koken en de zeeduivel vochtig te houden en over te laten lopen in het bedje van zuurkool omrand door koele en volle crême fraiche en slechts gestopt door mosterd. Het zal mijn gebrek aan woordenschat zijn geweest deze poëtische beleving van samenstelling aan mijn disgenoot heer Visser uit te leggen, aan de wijn waarin het beestje zwom heeft het niet gelegen. Emotioneel werd ik bij het aangezicht van mijn vrouw in jouw open keuken, verliefd op de chefkok die zijn konijntje aan de haak had geslagen. Uit het konijnengezin weggetrokken, de zuigelingen achtergelaten en deskundig ontdaan van fluffy flaporen en prachtig gevild en daarna één minuutje aangebraden in de volle boter. Ach, je zei het nog, ‘nog even in de oven en gekeken hoe lang’ in antwoord op de vraag hóe lang dan, zoals Sebastiaan Bach ook vindt dat de piano zichzelf speelt. U zij geprezen met bijzondere gaven, maar het zal mijn eenvoudige ziel zijn die het zo ziet. De ingekookte fond een tikje gezoet nog niet eens meegerekend evenals de witte bonen-truffelpuree en rode kool met vijgen die in een restaurant van naam de kaart had kunnen aanvoeren. Jammer dat je er niet bij was met de kaas. Het zal de tol van de roem zijn geweest of de spanning van het koken op zulk een hoog nivo. Het siert de man die ook gewoon maar een mens van Vleesch & Bloed is gebleven. Het was uit de kunst hoe wij genoten van een walnoot uit Frankrijk gekraakt op de wals van braakgeluiden die wij van boven hoorden komen. Waarschijnlijk was je druk doende in de homard-naire. Het dessert ben ik kwijt evenals het betoog dat ik hield, maar dat was ik toen al kwijt. Het betoog hou je van mij tegoed. Ik zal het je vertellen als ik de liefde verklaar aan mijn vrouw zoals jij gisteren de keuken in het algemeen en ons in het bijzonder de liefde verklaarde. "
(Kiers de Maison, 27 november 2005)

"Ach, heer bicat, nu we het over eten en drinken hebben. Ik kan u te allen tijde aanraden, maar toch vooral in de herfst, van de ganzenlever te proeven. Zoekt u daarbij een zo eenvoudig mogelijk bewerkte ganzenlever, dus geen paté, niets met geconfijte uien of anderszins toevoegingen. U wilt ganzenlever proeven die met de hand is schoongemaakt door een oud boerenvrouwtje die hooguit peper, zout en wat cognac toevoegde en daarna op 70 graden in de oven met de deur op een kier de lever zachtjes liet warm worden. Niet smelten, want dan scheidt het vet van de lever en bent u uw produkt kwijt. Nee, u wilt de lever verwarmen zodat lever, peprer, zout en cognac een geheel gaan vormen. Dat wat u wilt proeven is de waarheid en niets anders dan de waarheid. Slaat u overigens wel in grote hoeveelheden in, niets zo erg als aan het einde te moeten constateren dat u nog wel wat had gelust. Nee, met veel dingen is het zo dat we nèt even meer moeten eten dan ons lief is. Nèt dat decadente punt van overdaad aantikken. Schenkt u daarbij een Gewürztraminer en bij voorkeur hoe ouder hoe beter en liever nog een Grand Cru dan een gewone. Maar als u dan toch uit wilt pakken dan komt u niet heen om de Tokay Pinot Gris.
Daarbij geserveerd met warm en geroosterd brioche brood."
(Harrie Stamper, 23 oktober 2005)

"Of die klassieke Suske & Wiske (het was nummer 78 als ik het goed heb): De Kakkende Kakkerlakken, die aflevering waarin Tante Sidonia in haar keuken te maken heeft met een steeds groter wordende populatie kakkerlakken, die voortdurend alles onderschijten, niet in de laatste plaats de biefstuk met friet die Tante speciaal voor Lambik had gebakken, tot grote woede van onze favoriete zeshaarder, die gelijk een spuitbus pakt en erop los begint te spuiten, dit tot groot enthousiasme van zowel Suske als Wiske, die duchtig beginnen mee te spuiten (we hebben het hier duidelijk over de periode waarin Suske en Wiske nog net zo milieubewust waren als George W. Bush die zijn privejet vanuit Kyoto liet terugvliegen naar zijn range in Texas omdat ie z'n favoriete cowboy-hoed was vergeten), maar in de spuitbus van Lambik blijkt een goedje te zitten dat er voor zorgt dat de kakkerlakken de volgende dag het formaat van een jong paard hebben (professor Barabas had een lege spuitbus gebruikt om zijn nieuwe groei-middel te testen en vergeetachtig als hij was, had hij het bij Tanta Sidonia laten liggen, puur uit teleustelling, want ook na gebruik van het groeimiddel had Tante Sidonia de professor uitgelachen toen hij zijn broek naar beneden deed), afijn, nu de kakkerlakken gegroeid zijn, schijten ze nog harder met als gevolg dat tante Sidonia, Lambik, Suske en Wiske hun huis worden uitgescheten, waarna ze Jerommeke erbij halen, wiens enige bijdrage een ENORME scheet is, gelukkig komt professor Barabas eraan met een grote smile op z'n mombakkes en een nog grotere bobbel in de broek die, zo zal even later blijken, amper in staat is de steeds groter wordende penis van Barabas te verhullen met als gevolg dat Tante Sidonia, gek van geilheid, zich op professor Barabas stort die vrijwel onmiddellijk klaarkomt en bovenop een van de reuzekakkerlakken kwakt die dan weer vrijwel onmiddelijk in elkaar krimpt en in het niets oplost, waarna ook Lambik en Suske en Jerommeke hun apparaat bewerken met het groeimiddel, zodat ze de volgende dag, onder de stimulerende leiding van Tante Sidonia en Wiske, de kakkerlakken dood masturberen. Knipoog Wiske. Einde."
(Max J. Molovich, 23 Augustus 2005)

"De vergelijking ‘vleesetend’ en ‘vrouw’ is een natte wensdroom. Het is veelbetekende symboliek dat er aan vegetarische mutaties man/vrouw/ hermafrodiet wordt gewerkt door de wetenschappelijke elite. Weten zij soms meer? Staat ons Armageddon te wachten ? De finale segregratie, het schisma van de sexen en de ondergang van hun zondige sexueel verkeer als geheime wapen om de wereldbevolking eindelijk zonder oorlogen te kunnen reguleren ? Reincarneren in een plantaardig bestaan in een potje aarde van robotformaties die miljoenen grijze racks van vruchtdragende en geurige planten produceren onder uiterst secure en berekende condities , zonder vrij zon of maanlicht, zonder zicht of gehoor, zonder tastzin, zonder geluid van wind en zee."
(nove, 6 Juni 2005)

Zelfbeschouwing

"Een man van middelbare leeftijd, beet je te dik, beetje te morsig. Baardje of sik wellicht. En witte schilfertjes sieren zijn gelaat. Hij rookt en hij drinkt, maar in tegenstelling tot wat hij ons graag wil doen geloven, niet teveel. Hij is een ambtenaar, schaaltje 9. verder een liefhebbende vader die zijn frustratie over het uitblijvende en waarschijnlijk nooit meer komende grootse leven heeft verruild voor een soort van komisch cynisme. Hij neemt het niemand kwalijk behalve misschien soms zichzelf, maar dan alleen na een Westmalle Tripel te veel. Hartstochtelijk supporter van NAC of een andere club ten zuiden van de grote rivieren, want dat hij een Brabander is moet haast wel. Zo stel ik mij Kiers voor, maar wellicht is het wel gewoon die homofiele Indo die bij Serudang de lege borden ophaalt..who knows.."
(Andy Möller, Gelsenkirchen)

"Het is vast een meteroloog, een weermenneke met een gesmoorde sexualiteit, eentje met een enorm taboe. Een vrijgezelle biologieleraar met verlatingsangst kan ook. Zo'n eenzaam type die nog steeds bij zijn moeder woont en al jaren lesgeeft in het basisonderwijs. Zo'n anonieme 13 inhetdozijnman die spaarzaam leeft, de piepers schilt en de afwas doet, zo eentje die op de middagwandeling met het hondje van moeders vanachter de krant bij een speeltuin of in het park naar stoeiende of voetballende jochies kijkt en de pijn verzwijgt. Een masochist die het taboe koestert.
Zo'n kleffe smeerlap van een potentiele serieverkrachter met banden in een hechte kerkgemeenschap waarop moeders zo trots is omdat hij naast het lesgeven ook nog als hobby het locale knapenkoor dirigeert. Zo eentje die maar beter melancholieke verhaaltjes moet blijven schrijven. "
(Nove, 22/11/2005)

"Ach ja, leuk, schrijvers.

Beetje zo in je donkere hol aan de wereld knagen. Puur verongelijkt verdedigen van een door mede niet-aanwezigen geschapen superieure schertswereld. Lurken aan je pijp. Pijpen aan je lurk. Woorden in langgerekte nadenkzinnen omzetten. Protserige taalvlekjes. Huilerige holheden. Fletse vondsten. Massieve monomane monsters. Een zielige berg toevoegingen aan de duistere put die al veel te lang overstroomt door de gemankeerde bijdragen van nerveus krabbelende geesten met een ongepast gevoel van eeuwigheid.

Die sfeer.

Geef mij maar parkeerwachten. "
(Marnix, 21/11/2005)