stoel
 
 

Navigatie

de voorplecht
louter proza
louter poëzie
liaisons
nostalgie

colofon/contact





Dankbaar

Uitgelogd

Huishoudelijk

5 oktober 2005

Advertentieboer webstats4u, voorheen nedstat, kan de vinketering krijgen. Vanaf vandaag verdwijnt deze teller, de bezoekcijfers zijn bewaard voor het nageslacht en voortaan tellen we verder met Awstats. Koffiebonnen kunt u ophalen bij Tante Miep.

  De liefde is een scheermes - de vriendin van Arnaud

Dinsdag, 14 December 2010

De liefde is een scheermes

Ik ben geen mooie man. Mijn linkerbeen is iets korter dan mijn rechter, ik heb een buikje en ben kalend. Het lijkt vrouwen niet te deren. Ik beheers het spel. Dat maakt dat ze niet mij zien maar de illusie die ik ze aanbied. Dat ik alles ben wat ze zoeken, en meer nog. Veel is er niet voor nodig. Ik peil de blik in hun ogen, de stand van hun lippen, de taal van hun handen. Dan weet ik het verhaal dat ze willen horen. Soms fluister ik, soms schreeuw ik. Het is niet iets dat ik geleerd heb, het is hoe ik ben. Ik pas in ieders leven, behalve in dat van mezelf.

Het is broeierig in het café. In de hoek waar de piano staat pakt een tengere, oudere vrouw de microfoon en begint onvast 'ne me quitte pas' te zingen. Haar mascara is uitgelopen. Het maakt haar breekbaar en sterk tegelijk. Ze wankelt en als ze verstapt om haar evenwicht te bewaren tekenen zich slanke benen af onder de stof van haar jurk. Bij elke toon lijkt haar rug rechter te worden, haar gezicht jonger. Met mijn ogen dwing ik haar alleen mij nog te zien. In gedachten strijk ik met mijn duim zacht over de lijnen van haar handpalm. Ze kijkt me aan zonder een moment met haar ogen te knipperen. Nu zou ik op de vensterbank willen gaan liggen en in slaap vallen terwijl zij eeuwig blijft zingen. Of liever nog: ik zou haar willen zijn.

Een por in mijn zij brengt me terug naar het tafeltje, de wijn, de vrouw met wie ik ben. Lou kijkt me strak aan en zet haar glas aan mijn lippen. Ik neem een slok. Een moment lang heb ik spijt dat ik haar juist hier naartoe heb meegenomen. Ze is te jong, te mooi, te onbeschreven. Te nieuw in deze omgeving van vergane glorie waar niemand het daglicht kan verdragen en iedereen op zoek is zonder dat zelf te weten. Toch kwam het juist door haar dat ik me het café weer herinnerde. De enige plek waar ik me op een aangename manier triest kon voelen. Misschien wilde ik dat met haar delen. Nu niet meer. Nu wil ik dat ze er afblijft.

De eerste keer dat ik Lou zag stond ze voorovergebogen over een kom met vissen die op een bar stond. Ik zat op de kruk ernaast. Onwillekeurig werd mijn blik naar haar toegetrokken en ik zag nog net hoe ze uithaalde en er even later een goudvis in haar handpalm spartelde.

'Als ik hem teruggooi zwemt hij de andere kant op, let maar op,' zei ze.

Het klopte. Vier vissen die rechtsom zwommen en eentje die tegen de stroom inging. Ze had het thuis geoefend. Ik denk dat dat het moment was dat ik voor haar viel. Of liever: het moment waarop ik struikelde over iets wat ik niet kon grijpen. Voor haar had ik geen verhaal klaar. Het was de eerste keer dat ik niet degene was die de rollen verdeelde.

Ik bood haar een drankje aan, in die kroeg waarvan ik me de naam niet meer kan herinneren. Tegenwoordig kom ik niet vaker dan één keer in hetzelfde café. Op het tafeltje naast mijn bed ligt een lijst waarop ik bijhoud waar ik geweest ben en waar nog niet. Zodra de lijst vol is, vertrek ik naar een ander hotel, naar een nieuwe stad met nieuwe kroegen maar eenzelfde soort kamer.

Ook dat strookt niet met vanavond. Deze plek kan ik uittekenen. Het kleine podium met de piano. De vergeelde portretten aan de muur van zangers die ooit naam en faam hadden. De zangers die nog steeds het grote voorbeeld zijn voor wie het waagt hier de microfoon te pakken, de piano aan te slaan, om even te dromen over hoe anders het leven had kunnen zijn.

De zangeres staat er nog. Gerustgesteld leun ik achterover en neem nog een slok. Dan lach ik naar Lou, verontschuldig me en sta op om naar het toilet te lopen. Het is zo druk dat ik zou kunnen verdwijnen zonder dat Lou het merkt. Hoe lang zou ze wachten? Het heeft geen zin het uit te proberen. Als ze wacht, dan nog weet ik niet of dat op mij is.

Zonder de bril omlaag te doen ga ik op de stenen toiletpot zitten. De deur heeft nog dezelfde kleur als jaren geleden. Ik meen zelfs de teksten erop te herkennen. Het troost me dat sommige dingen nooit veranderen. Tegelijkertijd ben ik bang voor wat ik terug zal vinden. Of juist niet. Het was in dit café dat ik een vorig leven afsloot. Een vorig leven mij afsloot. Hoewel ik zelfs daar niet helemaal zeker van ben.

Die ochtend werd ik wakker in een huis dat ik niet kende. Een warme arm lag kruiselings over mijn buik uitgestrekt. Over mijn arm liepen rode sporen van scherpe nagels, de huid eromheen was licht gezwollen. Ik braakte in de wasbak naast het bed, toen trok ik mijn kleren aan en sloop weg zonder om te kijken.

Het café meed ik in het vervolg. Het idee dat toevallige getuigen meer van die avond wisten dan ikzelf maakte me bang.

Dat is twee jaar geleden. Twee jaar min één nacht die ik voorgoed kwijt ben. Sinds die nacht ben ik er nooit meer zeker van wat echt is en wat niet. Wie ik ben. Alsof er iemand in mij woont die zich niet laat betrappen.

Na die nacht waren er kleine dingen die me in paniek brachten. Niets bijzonders: een telefoonnummer in mijn agenda dat ik niet onmiddellijk thuis kon brengen, een enveloppe met een onbekend handschrift erop.

Toen kwam het besef dat ik niet langer degene was die het meeste over mijzelf wist. Ik wist dat ik mijn leven niet verder zou kunnen leven zonder me eeuwig een bedrieger te voelen. Dus liet ik alles achter me: mijn flat met uitzicht op de heuvels, mijn baan bij het persbureau. Zonder een spoor achter te laten verdween ik uit het leven van iedereen die me tot dat moment gekend had. Of liever: iedereen die dacht mij te kennen.

Als ik de deur van het toilet achter me dichttrek, staat Lou plotseling voor me. Ze blijft me aankijken met haar oude-vrouwen-ogen en trekt me langzaam achter zich aan, terug naar het tafeltje. Zodra ik zit, voel ik onder tafel een zachte druk tegen mijn knieën. Een onbekende vrouw tegenover me glimlacht me toe en draait dan haar gezicht naar Lou.

'Tu as une jolie boûche,' zegt ze tegen haar.

Alsof het een teken is, legt Lou haar hoofd op mijn schouder. Zo dichtbij is ze nog niet eerder geweest. Nog even en ze zal zich aan mij vastzuigen als een baby aan een tepel. Dat verhaal ken ik. Beter dan ik zou willen.

Er is de tijd vóór en de tijd ná de nacht waarin alles veranderde. Voor: het leven met het huis en de baan en soms de illusie van liefde. Na: de keus om mijn gedrag alleen nog af te stemmen op dat van anderen, omdat ik op die manier geen fouten kan maken. Het vóór zijn van de angst. In feite bestaat mijn leven vanaf toen nog slechts uit één situatie, die ik eindeloos herhaal.

Het begint steeds opnieuw met een vrouw. Zij denkt dat ik haar kies, maar ik laat mij kiezen. Mijn blik is getraind en ik versta de kunst de situatie zo te manoeuvreren dat zij niet om mij heen kan. Tot de eerste woorden zijn gevallen, ben ik nog een omhulsel. Een vorm. Met de steekwoorden die zij - en zij kan iedereen zijn - geeft, schrijf ik vervolgens het spel. Zonder tekst, maar vastomlijnd genoeg om mij niet voor verrassingen te plaatsen. Wil zij een echte man? Ik ken de codes. Vergissen doe ik mij nooit.

Hoe het begon tussen Lou en mij: die eerste avond brachten we samen door. Lou praatte en ik luisterde. In haar meisjesgezicht met de felgekleurde rode lippen leken de oude ogen verdwaald te zijn. De vloeiende stroom van gedachten die ze als woorden vermomde belette me om op te letten, om mijn koers te bepalen.

'Ik zal je de moeite besparen om mijn telefoonnummer te vragen,' zei ze plotseling, en ze schreef met grote halen zeven cijfers op een bierviltje. Toen liep ze weg zonder zelfs maar haar hand op te steken. De volgende dag al belde ik haar.

Samen namen we een hotelkamer in Antwerpen. Ze schoof de bedden uit elkaar en maakte zo van de ene kamer twee kleintjes. Vervolgens legde ze een lange kleurige shawl in het midden van de ruimte. De grens. De volgende dag, ik had mijn koffers al gepakt om onopgemerkt te verdwijnen zoals ik gewend was, hield ze me tegen.

'We blijven hier,' zei ze, en ze viste een stapeltje papiergeld uit haar verschoten weekendtas.

Ik had geen idee hoe Lou haar dagen doorbracht. Zelf bleef ik vasthouden aan mijn patroon van dagelijkse wandelingen waarvoor ik steevast om acht uur de hotelkamer verliet. Ik liep naar het station om me op te laten nemen in de stroom van mensen die op weg waren naar hun werk. Daarna doorkruiste ik de stad en tussen de middag lunchte ik in het soort bedrijfskantines waar één extra iemand niet wordt opgemerkt. Om vijf uur koos ik een bar uit en bestelde een borrel. Op dat moment prees ik mezelf altijd gelukkig met mijn cijferknobbel die me in staat had gesteld wat reserves te creëren. Waarschijnlijk heeft die verdwijning meer indruk gemaakt dan de mijne.

Zodra ik de hotelkamer weer binnenliep was Lou er, altijd. We praatten weinig, en nooit over onszelf. Ze had een zwak voor Emily Dickinson. Soms ging ze voor me staan, stil en trots, en droeg uit haar hoofd een gedicht voor. Het eerste couplet van haar lievelingsgedicht schreef ze voor me op een papiertje dat ik later in mijn portemonnee vond:

'A still-Volcano-life

That flickered in the Night

When it was dark enough to do

Without erasing sight'

Ik durfde haar niet te vragen wat ze ermee bedoelde.

De vrouwen die ik af en toe meenam, en die zich niet leken te storen aan haar aanwezigheid of die misschien zelfs wel exotisch vonden, leende ze haar make-upspullen. Ik trof haar zelfs eens in de kamer aan terwijl ze het haar van één van hen borstelde.

'Wat moet je toch met al die vrouwen,' zei ze later.

We raakten elkaar nooit aan. Ik vroeg haar niet wat ze bij mij zocht.

'Je zangeres zoekt je,' zegt Lou zonder haar hoofd op te tillen. 'Vraag haar of ze erbij komt zitten.' Ze schuift de lege stoel naast zich uitnodigend naar achteren.

Spot ze met me? Als ik opzij kijk, zie ik dat daar inderdaad de zangeres staat. Voor ik kan reageren is ze naast Lou gaan zitten. Ze knipoogt. Ik ben ingesloten door vrouwen. Ik zie hun lippen, borsten, de elegante manier waarmee ze de as van hun sigaretten tikken. Met de nagel van mijn duim druk ik hard in mijn handpalm.

Nu zou ik iets moeten zeggen, maar er komt geen enkel woord in me op dat past. Voorzichtig steek ik mijn hand naar Lou uit en glij met mijn vingers over de zachte donshaartjes op haar arm. Hoe vaak heb ik dat gebaar gemaakt? Honderd, tweehonderd, duizend keer? Ik ga de vrouwen af die ik ooit in mijn armen heb gehad. Van geen van hen weet ik nog hoe ze roken, hoe ze lachten, hoe ze smaakten. Ze zijn door me heen gevallen zonder een spoor achter te laten. Onder tafel legt Lou haar hand op mijn kruis. De zwelling van mijn geslacht ergert me maar tegelijkertijd windt de druk tegen de harde stof van mijn spijkerbroek me op. Ik tast naar haar dijbeen. Ze duwt mijn hand weg. Ze masseert mijn geslacht, haar ogen verraden niets.

Toen we twee weken samenleefden in de hotelkamer, samen alleen leefden in de hotelkamer, begon Lou onrustig te worden. 'Wat ik zou willen,' zei ze serieus, 'is wonen in een stad die nieuw voor mij is en oud voor jou. Ik wil dat je me een plek geeft.'

Ze stond op en verzamelde onze spullen in een grote koffer. Toen we op straat stonden, liep ze naar een auto en forceerde het slot met een haarspeld.

'Kom, we gaan,' lachte ze terwijl ze de twee kabeltjes tegen elkaar hield en startte. 'Zeg jij maar hoe we moeten rijden.'

Uit het niets kwam plotseling het beeld van het café bij me boven. Ik schudde mijn hoofd en probeerde de ongewenste herinnering weg te dringen, maar toen we de borden met Luik passeerden gaf ik me gewonnen. Zonder eerst een hotel te zoeken dirigeerde ik Lou naar de parkeerplaats bij de steeg waar ik vroeger bijna dagelijks te vinden was. Toen pakte ik haar bij haar arm en leidde haar naar binnen.

'Laten we gaan,' zeg ik.

'Waarom? Ik heb het hier naar mijn zin.'

Ik wend mijn blik van haar af en kijk de zangeres in de ogen.

'Je m'appèlle Thérèse,' zegt ze, en ze steekt haar hand naar me uit.

'Arnaud.'

Haar arm ligt over tafel, voor Lou. Ik onderdruk de neiging haar hand te kussen. Haar nagels zijn lang en rood. Ik schuif achteruit op mijn stoel. Van dichtbij ziet haar gezicht er te vertrouwd uit. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat dit dezelfde vrouw is die ik net heb horen zingen. Dan trekt ze haar arm terug, staat op en loopt om de tafel heen om naast me te gaan zitten. Lou haalt abrupt haar hand van mijn geslacht en zegt iets tegen een man aan die tegenover haar is komen zitten. Ze lachen.

'Vroeger,' vang ik op. 'Vlucht.'

Hebben ze het over mij? Voor ik erover na kan denken, wendt Thérèse haar hoofd naar me toe.

'Vous aimez les femmes, non?' fluistert ze in mijn oor.

Ik ruik viooltjes, mentholsigaretten, zweet. De geur doet me vaag aan iets denken, maar de herinnering zakt terug voor ik er vat op krijg. Lou en de man staan op en lopen naar de piano. Kan Lou zingen?  Ik krijg het warm. Thérèse aait over mijn haar en loopt dan achter hen aan. Mijn knieën voelen koud en ik zie dat ook de vrouw tegenover me weg is gegaan. Ik wil niet alleen zijn, niet nu, niet hier.

De man slaat een paar toetsen aan. Dan klinken de eerste tonen van 'The Rose'. Lous stem klinkt boven de andere stemmen uit. 'Some say love is like a razor that leaves your soul to bleed.'

Als ik mijn ogen opendoe, zie ik behang met rode rozen. Mijn oogleden voelen zo zwaar dat ik ze weer sluit. Toch heb ik geen kater. 'Rozen verwelken, schepen vergaan, maar onze liefde blijft eeuwig bestaan,' zei mijn eerste vriendin. Dat was in de tijd dat alles simpel was, en eenduidig. Ik had een vrouw en was gelukkig. Zij had een man en was het niet. Op een dag vertrok ze en draaide alles om. Boven werd onder, wit werd zwart. Wat voor mij bestond had voor haar nooit bestaan. Ik liep niet meer, maar zette de ene voet achter de andere. Ik wist geloof en hoop niet meer te onderscheiden en bande beide uit mijn leven. Toen werd ik het soort man dat ik altijd heb gehaat.

Waren het drie, dertig, driehonderd vrouwen die geloofden in mijn spel, zich aan mij overgaven om vervolgens nooit meer iets van me te horen? Herinneren zij zich mijn huis en later de hotelkamers, weten ze nog hoe mijn lichaam voelde? Zien ze me lopen op straat en zitten ze tegenover me als ik mijn lunch eet in een bedrijfskantine? Ben ik vaak genoeg van hotel veranderd?

Water, ik wil water. Mijn mond is zo droog dat het lijkt of ik geen tong meer heb. Er klopt iets niet. Het is hier veel te stil. We hadden geen hotelkamer. Ik ben bang.

'Lou!' roep ik. 'Lou, waar ben je!'

Ik probeer me op mijn zij te draaien, maar iets houdt me tegen. Ik zit ergens aan vast, iets zachts rond mijn polsen. Een shawl, vastgemaakt aan de spijlen van het bed. Ik trek. Er gebeurt niets. Mijn armen hangen boven mijn hoofd alsof ik geofferd word. Ik draai mijn hoofd weer terug. Op een stoel tegen de wand met de rozen heeft iemand mijn kleren neergelegd. Dan zie ik ook het nachtkastje. Op het marmeren blad liggen, keurig uitgespreid, tien hardplastic kunstnagels. Rood, zijn ze. Knalrood. Met lippenstift is iets op de spiegel geschreven. Staat er 'la vie en rose?' Ik word gestraft. Eindelijk word ik gestraft.

'Weet je nog,' fluistert iemand, 'dat ik voor je gezongen heb?'

Een geur van viooltjes waait de kamer binnen, de vrouw gaat op de rand van mijn bed zitten.

'Je zat aan de bar en liet niets merken. Daar hou ik niet van.'

Ik probeer mijn arm te bewegen maar de shawl houdt me tegen.

'Je vindt het toch niet vervelend dat je bent vastgebonden?' zegt de vrouw. 'Het is zo lang geleden, ik wil dat je even naar me luistert.'

Ze blijft met haar rug naar me toe zitten zodat ik haar gezicht niet kan zien. Koortsachtig probeer ik me de stem te herinneren.

'Wat zong je dan?' vraag ik.

Ze lacht hard en zwijgt.

'La vie en rose?' probeer ik. Ze staat op.

'Je speelt vals. Je hebt gezien wat we op de spiegel hebben geschreven.'

We. Dus ze zijn met meer. Maar waar zijn de anderen dan? En met hoeveel zijn ze? De vrouw loopt naar de deur en ik hoor haar zachtjes praten.

'Arnaud?' hoor ik dan. 'Arnaud, is alles goed met je?'

Dus Lou bestaat. Godzijdank.

'Lou, wil je me losmaken?' vraag ik.

Ze loopt naar me toe en knoopt de shawl los. Als ik overeind wil komen, houdt ze me tegen en gaat schrijlings over me heen zitten.

'Heb je je ooit afgevraagd waarom ik niet met je naar bed wilde?' Ze kijkt me aan en laat haar handen door mijn borsthaar glijden. 'Waarom ik accepteerde dat jij met andere vrouwen sliep terwijl ik in dezelfde kamer lag?'

Ik weet niet wat ik moet zeggen.

'Lieve Arnaud, net als jij niet meer dan één keer in het zelfde café wilt komen, wil ik niet vaker dan één keer met dezelfde man vrijen. Hoewel vannacht natuurlijk een uitzondering was.'

Vannacht? Even geleden zat ik nog in het café. Het kan onmogelijk al ochtend zijn. Ik kijk om me heen. Er is geen klok in de kamer en de zware gordijnen houden alle licht buiten.

'Lou, ik heb nooit met je geslapen, dat weet je toch?' Ik aai over haar wang. Ze glimlacht.

'Ik wel met jou. Het was prettig hoor, maak je maar geen zorgen. Sorry als ik je pijn heb gedaan.'

'Wie is de andere vrouw, Lou, wil je me dat vertellen?'

Ze zet grote ogen op.

'Maar Arnaud, ze heeft toch voor je gezongen?'

'Wanneer heeft ze dan voor me gezongen?'

'Gisteravond.'

Dan herinner ik me de hand, de stem: 'Je m'appèlle Thérèse.' Gisteren, toen en nu lopen in elkaar over in mijn hoofd.

'Je zat aan de bar en je praatte met Peter.' Peter weet ik nog. Peter was de barman, lang geleden. Dus Lou heeft het niet over gisteren.

Ze blijft praten.

'En je dronk. Je dronk veel. Misschien wachtte je op nieuwe vrouwen. Er waren niet zoveel vrouwen die je nog nooit had meegenomen. We wisten dat je gevoelig was voor muziek. Thérèse lokte je met haar lied. We wilden jou niet, natuurlijk. Waarom zouden we jou willen? We wilden boompje wisselen. Wij maakten de regels, jij was onze pion. Mij heb je niet gezien, die avond. Daar zorgde ik voor. Ik kwam later. Toen het echt leuk werd.'

Het plafond in de kamer bladdert af. Een losgeraakte witte strook kan elk moment naar beneden dwarrelen en mijn ogen bedekken. Met mijn vingers kan ik mijn oren dichtstoppen en Lous woorden buitensluiten. Ik wil niet weten wat ze me gaat vertellen. Ik wil verdwijnen in een gat onder de grond. Hoe heb ik ooit kunnen denken dat het terugvinden van de nacht me gerust zou stellen? Toch liggen mijn handen stil naast mijn lichaam en kijk ik naar Lous lippen.

'Thérèse nam je mee naar een hotel.'

'Waarom weet ik er niets meer van?' vraag ik.

'Je vond niet leuk wat zij leuk vond. Je kon niet zo goed tegen pijn. Ze gaf je een drankje om te ontspannen. Een drankje dat maakte dat je verdween. Toen kwam ik pas. Maar vannacht zijn we lief voor je geweest. Heel lief. Dus nu is alles weer goed. De ene nacht heeft de andere opgeheven.'

Ik duw Lou van me af, ze verzet zich niet.

'Kan ik gaan?' vraag ik.

Ze geeft me mijn kleren aan. Als ik de kamer uitloop, bots ik tegen Thérèse op. Ze kust me op mijn wang.

'Ik had je graag beter leren kennen.'

door de vriendin van Arnaud

  Beenvis 17
  Helium

Vakkundig corpsballenproza, hoewel een enkel Latijns citaat de zaak echt helemaal áf had gemaakt. Maar waarom noemt Arnaud zich de vriendin van Arnaud?
bromde Spencer Brandsen om 08:50 (op Woensdag, 15 December 2010)

Een mooi stuk proza op bicat. Hopelijk zijn we hiermee opnieuw vertrokken, een nieuwe start.

Misschien noemt de vriending van Arnaud zich Arnaud. Maar als Arnaud de Arnaud van het verhaal zou zijn, dan had hij waarschijnlijk geen vriendin. Je weet het niet. Een mysterie.
bromde Kapitein Nemo om 09:42 (op Woensdag, 15 December 2010)

Waar is mijn zakdoek, mijn gemoed loopt vol! Arme Arnaud, arme Lou…
harde stukjes aan mijn mouw, arme ik.
bromde Mies Mouwmans om 13:58 (op Woensdag, 15 December 2010)

Lekker verhaal wel. Zit er dan toch nog leven in Bicat?
bromde Enz om 15:34 (op Woensdag, 15 December 2010)

Vanuit dit perspectief dienen zich twee werkelijkheden aan.
Één is die van de sociale menselijke waarheid, de tweede van de wereld er om heen.
Ik heb dat menselijke talent niet. Ik heb niet de mogelijkheid om dat sociale leven de werkelijkheid te laten worden. Ik moet het doen met de leegte er om heen, dat zorgt voor een relativering voor het sociale spel.
De waarheid. Daar kun je wat mee.
Aan beide perspectieven kleeft vieze modder. Hoe langer je leeft, hoe vaster je er in komt te zitten.
Het leven heeft je onder controle. Het controleert de tijds-verandering, de levensloop en de structuur waarop wij zijn opgebouwd. Wij zijn omgeven door spelregels die we niet in mogen zien.
De geest krijgt een illusie van gerechtigheid en kwaliteit van leven voor geschoteld. Onze innerlijke biochemische processen kleuren de werkelijkheid en sturen onze geest.
Maar hoe meer we leven, hoe meer we meemaken en onthouden, hoe meer we met modder besmeurd worden.
Die zuivere waarheid is hier ook ergens. Het is de zuiverheid van pijn, van eenzaamheid. Van de keuze niet mee te lopen in het leven en al deze energie te stoppen in een ideaal.
Waarom in Godsnaam!?
Waarom kan ik niet leven zoals ze mij voorschotelen op de tv? Waarom kan ik niet brutaal zijn, vol met ego en de wereld om mij heen laten betalen voor mijn aanwezigheid?
Hoe zoeter het allemaal lijkt, des te platter is het als het scrotum geleegd is.
Wij leven van de illusie, om onszelf maar te kunnen zeggen dat we het merg uit het leven gezogen hebben. "Ze krijgen mij er niet onder."
Nou, de waarheid is dat we er al lang niet meer zijn. Wij sluimeren hier rond met en in een leegte, een niet te vullen wens naar vervulling, en stuiteren van illusie naar illusie.
De enige diepere meerwaarde is dat we eventueel beseffen dat hoe harder we ons best doen om het te vullen, hoe meer we beseffen dat dat niet kan. Totdat we er uiteindelijk één  mee worden. Zoals het was, is en zal zijn. Zoals al onze liefde voor alles en iedereen slechts even eilandjes vormt, drijvend op donkere nietsheid.
bromde een vriend van Arnaud om 17:20 (op Woensdag, 15 December 2010)

Wees maar blij dat u kunt schrijven.
bromde Een vriend van het niets om 20:01 (op Woensdag, 15 December 2010)

Wat men vroeger verveling noemde heet nu de leegte van het bestaan.
bromde Relativist om 20:17 (op Woensdag, 15 December 2010)

Ik neem me de moeite niet meer (of toch minder vaak) om over dat bestaan van mij na te denken. Dan ben je er, en dan ben je er niet meer, en over wat er zich daartussen afspeelt kun je ellelange boeken schrijven, gesprekken voeren, mijmeren enz. Maar uiteindelijk maakt dat allemaal niets uit. Je doet gewoon waar je je het prettigst bij voelt – of waarbij je je het minst prettig voelt als je een massochist bent. En als je er niet in slaagt om je prettig te voelen, tant pis, dan ben je maar ellendig – het houdt wel eens op, sowieso houdt het op.

Verrek, wat krijg ik plots zin in een stuk chocolade.
bromde Iemand die Arnaud niet echt kent om 16:16 (op Donderdag, 16 December 2010)

Ik krijg binnenkort nieuwe tegels in de badkamer. Weet iemand wat een ‘strooitegel’ is? Gaaf verhaal trouwens, Arnaud: vrouwen, liefde en sex natuurlijk, drank, scheutje decadentie, beetje flirten met de zelfkant. En dan flink roeren. Hulde!
bromde Oftopicist om 20:53 (op Vrijdag, 17 December 2010)

Tien!
bromde Kapitein Nemo om 12:00 (op Maandag, 20 December 2010)

goddank, een nieuw verhaal. dank arnaud et al. dat er vele mogen volgen in 2011.
bromde grtsbdgrs om 14:29 (op Maandag, 20 December 2010)

Niet om zielig te doen, maar soms heb ik er wel eens genoeg van om de schaduw van Arnaud te zijn. Ik bedoel: je hebt niets in te brengen. Je zou bijvoorbeeld best eens een avondje thuis willen blijven en voor de tv hangen, maar nee hoor, dan moet de baas zo nodig weer de hort op en wordt je voor de zoveelste keer meegesleept naar een of ander ranzig drankhol met afbladderend behang waar wederom een verlopen schoonheid met doorrookte stem en lied zingt vol melancholie en machteloos verlangen, begeleid door een drankorgel achter een valse piano enz enz. Want ik zit aan hem vast en kan geen kant op. Daar staan de mensen onvoldoende bij stil.
bromde De schaduw van Arnaud om 19:14 (op Maandag, 20 December 2010)

Arnoud, mijn schaduwbroederlijk gemoed pompt zich vol leidelijk gemoet, erodeert tranen.
Eeen nachtelijk welkom hier in ons onmogelijke midden. Gerourd als door een Poppy de Verre van Daum uit 1898. Statig zoekend, vorm haalt inhoud in. Redeloos en zonder doel
gelukkig
bromde Eliv om 19:54 (op Maandag, 20 December 2010)

Maar het was toch de vriendin van Arnoud die de tekst schreef, of is het allemaal een spel waarvan de clou mij ontsnapt? Ik ben niet zo goed in spelletjes, daarvoor ben ik veel te ernstig – of ontbreekt mij alleszins de kinderlijkheid. Ik vraag mij af of, indien mijn vriendin hier iets zou posten, ze zich ‘de vriendin van Kapitein Nemo’ zou dopen. Dat klinkt onderdanig en dus best wel geil. Ik zou haar bijgevolg onmiddellijk willen bespringen. Had u die ervaring ook heer Arnoud? Hebt u uw vrienin meteen na publicatie van de tekst besprongen? Of, indien u zelf die vriendin bent, bent u dan onmiddellijk aan uw sjarel gaan snokken tot de bevrediging erop volgde?
bromde Kapitein Nemo om 08:32 (op Dinsdag, 21 December 2010)

In mijn archief heb ik nog wel een bericht van een voormalige vlam van Arnaud:

“Wel, ik kan je vertellen dat het niet het noodlot was dat hard en onverbiddelijk toesloeg, maar wel de gigantische negerlul van Arnaud die hard en onverbiddelijk door mijn maagdenvlies en ingewanden scheurde. Het bloed spatte in het rond, en toverde mijn meisjeskamer om in een slachthuis. Sindsdien ben ik bedlegerig en word ik door machines in leven gehouden.
bromde Het ex-liefje van Arnaud”

Hij lijkt mij sindsdien een stuk milder geworden.
bromde Jumbo om 09:31 (op Dinsdag, 21 December 2010)

Heb zojuist even naar buiten gekeken. Aan de sjarel gaan snokken lijkt me zo’n slecht idee nog niet.
bromde Enz om 10:02 (op Dinsdag, 21 December 2010)

  
Persoonlijke info onthouden?

/ Textile

Epistels die ouder zijn dan 7 dagen krijgen een bonusvraag om spamscriptjes een loer te draaien.
 

  (Register your username / Log in)

Kattebel:
Verberg email:

Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.



het slijk der aarde

 

Holle retoriek

"Aarsema, dan komen de tachtigerjaren puberale streeptinten van de eerste kabeltv binnen op mijn kolkende oogbollen als de tube mayonaise leeggeknepen in in een onderzoekende puberkringspier . Vage opgedroogde veegklodderstrepen op de dikke zware afstandsbediening die het allang niet meer doet. Bolle schermen versterken de aplastische rondingen. Antennes nog met coax en zaad in een sok, geurend naar kamille gemengd met nat speculaas. Jong zijn is zo mooi…"

"Zit je achter het meest nieuwe en hipste technologische apparaat van deze eeuw, kom je op een stukje internet over columns schrijven. En dat is nu exact wat ik zocht! Soms zoek je iets, en kan je het niet vinden. Maar nu wel! Ik zoek iets om mijn Nederlandse woordenschat in te verwerken. En dan zoek je, en zoek je, en dan VIND je!

Soms zoek je iets anders. En dan vind je het niet. Mannen, of vrouwen, pennen, papier, boeken, bekers of boodschappen, je vind het soms niet.

Maar nu heb ik het gevonden!

Groetjes Lieke"

(Lieke, Zelf een column schrijven)

"Daarom is bicat een lichtje, een vuurtoren voor de verloren lopende dolenden.
Want dat er velen op de dool. Een gevolg van zich onbestemd, zonder nuttig doel, afgevlakt en weinig bijzonder voelen maar misschien nog meer eengevolg van het vluchten voor deze zelfrealisatie, deze pijn van een ziel zonder importantie niet te hoeven voelen. En daar compensatie middelen voor zoeken en aangboden krijgen. Drugs, sex met dieren, sex met kinderen die geen leeftijd meer nodig schijnen te hebben, autorijden, schoeisel, weblogs, gangbangs, sport, wat al niet. Als het maar lijkt dat je vooral bezig bent. Al is het nietszeggend en immoreel, al is het bellenblazen met je mond dicht of een kraak zetten en minister zijn.

En dan is er bicat..aus blaue hinein zu uns gezogen, zonder eigenaren of aandeelhouders die stakingen uitlokken, zonder stompzinnig geleuter, nee, de magie van de fantasie, de fictie en de nederlandse taal aan de macht.
Een baken van troost, een zwoele geur vlak voor het slapen gaan, een enorme uitzinnige stapel draadjesvlees met dampende jus, een romance achter het frietkot, scooters en mobieltjes, vogels die hun eigen lied zingen, de eigen partituur kennen en geen regisseur of dirigent nodig hebben, de horror en thrill. Dat wat onbewust en ondergronds en ook van het leven zelf is. En niet wordt voorgeschreven door de krant, de tv, radio, politiek, banken en verzekeraars, speculanten die denken met 'de echte waarheid' om te gaan. Nee, ik ben geen echt schrijver maar wel groot fan van het schaarse bicat talent."
(Peter Novecento, Haagsche Post)

"Schuimbekkend van woede las ik de met een danige onverschilligheid geschreven colums betreffend de holocaust en Auschwitz. De flarden teksten vol schrijffouten en loze beweringen, getuigen van weinig historisch besef maar vooral een respectloze attitude jegens miljoenen slachtoffers. Vandaar mijn bijdrage met het verzoek de richtlijnen als opgesteld in de bijlage te respecteren en in acht te nemen.

vr groet

dhr. Papen"
(Daniël Papen, via email)

"Diep geroerd, met geknepen stembanden, omvloerste oogleden, brandend maagzuur en kloppende roede (het is tenslotte 5 december) mocht ik uw fraaie stuk proza over mijn getroebleerde netvlies laten glijden... De woorden vertalen zich moeiteloos in zielsetsende beelden. Dank!"
(bromde Zielknijper, 5 december 2005)

"Geachte heer,

Mag ik u verzoeken het plaatje van de te jonge dame van uw site te verwijderen. Er zijn namelijk nog al wat mensen die dit niet lollig vinden. Diverse klaag e-mails over gehad. Mag ik u er op attenderen dat het hier om Kinderporno gaat en de wetgever daar meer dan 4 jaar gevangenisstraf op heeft gezet. Ik ga ervan uit dat het om een misvertstand gaat, als moderator. Met vriendelijke groet.

Sociale Jeugd- en Zedenpolitie te Amsterdam
Commerciele zaken
020-5592585"
(i030142@planet.nl, 14 december 2004)

"Schitterend verwoord dat artikel over Clarence. Liep jaren met een missie, aan de voetballiefhebbers (niet de kenners) proberen uit te leggen dat Abe en Piet beter zijn dan het orakel uit betondorp. Was onbegonnen werk. Het klootjesvolk adoreert Ellen van Langen, Geesink en Rieu, en vinden mevrouw Blankers, Ruska en Roby lakatos maar niks, ze weten waarschijnlijk niet eens wie het zijn. Toen Keizer stopte heb ik jaren niet meer gekeken. Toen zag ik die Fin en een paar jaren later een Surinamer met een Nederlands paspoort (Had die Fin er ook maar een gehad). Ja en dan begint het heilige vuur weer te branden. Deze twee zijn tactisch en technisch het beste wat er op Nederlandse velden heeft rondgelopen (wat ik in mijn leven heb gezien). Keizer had niks met voetbal te maken, dat was ballet,kunst, en soms als het niet belangrijk was helemaal niks .En Abe ken ik van wat beelden, maar als je naar de verhalen over hem luistert hoef je de verteller maar in de ogen te kijken en herken je meteen de kenners uit die tijd."
(via mail, 23 oktober 2005)

"pedante snikkels, komen kut te kort. Webloggen is niet voor mietjes maar ook niet voor stoere geile binken, webloggen is namelijk een fenomeen, een spookbeeld voor blinden die zich vergapen aan de wijde wereld van het internet om zichzelf te ontmoeten, een monologue interieur te voeren en dan de echo terughoren, het internet dat een wonder is wat een dom irrationeel fenomeen is. Echt iets voor pedante snikkels en kale kutten die niet neuken maar wel in elkaars nek willen hijgen en tijd teveel hebben. Ik zou er helemaal niet aan beginnen en beroemd en rijk ben ik al, zegt het liefje. Ik heb de grootste en zij heeft de lekkerste en we verdoen de tijd liever in elkaar verstrengeld dan te vergooien op zo’n vervuilde weblogmarkt. Mot je alweer email beantwoorden enzo, in je vrije tijd, be je gek. Opzoute, stik dur maar in, Goossens, kijk maar uit dat ze niet vreemdgaan terwijl jij al die poen verdient, sneue wolf, ouwe rukker, voordat je het in de gaten hebt sta je een verschrikkelijk stinkend goedje op je scrotum te smeren terwijl je staat te huilen omdat je zo belazerd bent terwijl je het alleen maar goed bedoeld, voor ons allebei schatje, weetje, heerlijk met vakantie strax, saampjes, maar vanavond moet ik werken snappie, centjes verdienen mot pappie, kijk niet zo beteuterd, je wilt helemal niet naar de Lidl, je wilt daar nooit gezien worden zei je, nou dan. Nou tot strax dan, he ?"
(nove, 12 oktober 2005)

"Bicat.net, dat is toch die achterlijke webstek voor rukkende, boerende en altijd bezopen kerels? Dat zielige pathetische zooitje ongeregeldheden dat uitgebraakte hersenkwak probeert te verkopen als prozadrek? Natte winden, dikke drollen, kleverige onduidelijkheden? Slurptrekkende draaigorgels, voorhuidjogging avant la lettre en berensgrote buikglijers?" (Jeremias Schubbenrug, in Nova, 4 oktober 2005)

Reageerziekte

"Op een vrolijke dag toen ik aan mijn, voor al 11 jaar, allerbeste vriendin de liefde heb verklaard en binnen luttele seconden de meest euforische gevoelens door mijn ziel heen flitsten typte een verslag van school begon k te typen en dit kwam tevoorschijn op het samengeperste hoopje uitwerpselen wat ik beschouw als mijn laptop, want zoals velen het niet slecht zou doen als zij dit beseften is bezit enkel een illusie.

Conclusie & nawoord

Niet alleen symbolen hebben invloed op ons doen en denken, de manier waarop ieder mens zichzelf ziet en andere zegt meer over die persoon dan over anderen. Elk mens gaat zijn eigen weg, en het is jammer dat er uit commerciële geldzucht zoveel miscommunicatie ontstaat tussen mensen. Welk mens is beter, het mens dat genadeloos elke, in zijn ogen misdadiger, ritueel vermoord, of die mens die de opdracht geeft om onbewuste signalen stuurt via reclamespotjes en zo het materialisme hoger prijst dan het gevoel om bewust van jezelf en je daden te zijn? Draait het dan uiteindelijk allemaal om geld?
De een vermoord mensen die hun hele leven anderen pijn doen, en de ander roept het gevoel op dat er niets beter is dan nike schoenen in combinatie met een stoere jack met een bontkraag, dat gedoe met die bontkragen id volgens mijn theorie gebaseerd op het paringsgedrag van leeuwen, hoe groter en mooier de manen, des te meer aanzien ze hebben en kans op leiderschap en hoe meer kans ze hebben dat hun genen worden doorgegeven ;).
Door niet te realiseren waar je mee bezig bent, of niet wie, maar wát je eigenlijk bent, ontstaat er miscommunicatie en disharmonie in de maatschappij. Opgaan in de massa kan leiden tot afgunst en afkeer van het geloof in jezelf en in anderen.

En ik wens hierbij balkenende en zijn hele tweede kamer heel veel succes met het oplossen van de “problemen” hier in Nederland, want zo schieten we geen reet op.

Oja, en een gelukkig Nieuwjaar!

Zondag 7 januari 2007, Frank Hooijer"
(Frank Hooijer, 7 Januari 2007)

"Ik had het allemaal al wel eens meegemaakt en niets was mij te dol geweest: eonisme, vice anglais, flaggelatie, ja zelfs koprofagie. Ik was dan ook met graagte ingegaan op de omineus-priapische woorden en lubrieke blikken die "Ellen" tijdens ons gezamelijk consumeren eerder die avond op mij had gericht. Toen we, media nox, eenmaal in haar slaapkamer waren aangekomen, gaf zij steeds minder blijk van doorgaans aan haar toegeschreven mesquinerie. Integendeel,loodzwaar en onvermijdelijk hing het veile sneukelen in de lucht. Binnen no time was de vloer dan ook bezaaid met exuvieën en toonde zij mij haar zinnenprikkelende Junonische leest. Na intiem pidjetten en enige orogenitale schermutselingen (waarbij brod noch javelijn werd ontzien),sloegen wij serieus aan het procreëren. Cunnus en Curacaoënaar leken welhaast voor elkaar geschapen. Hoewel haar defloratie al enige tijd terug had plaatsgevonden, pandoerden wij als nooit tevoren, daarmee verschillende tenesmen bewerkstelligend. Het is maar goed dat haar echtgenoot van deze sluikmin nooit wat heeft gemerkt..."
(TiTo, mei 2006)

"Schrijf eens over vrouwen en hun plek of plaats in de allesverterende zakenoorlogen. Want als er stereotype mannen met diep verborgen schaamtegevoelens over hun potentie problemen en erectiestoornis (taboe naturlijk) dan is dat manifest in hun 'vlucht vooruit' in de freudiaanse wapencultuur. Elke geweerloop, elke zwaardere tank is een gestileerd erectiel apparaat vol dodelijke munitie opgepomnt met miljoenen kogels in een spurt naar het doel wat als lustsymboliek een 'lilith' in een duizelige extase zou moeten brengen want zo 'is de kracht van het leger'. Stoere mannen die eerst de vrouwen opgeilen, dan met hun duwtje in de rug erop los gaan om 'de vijand te onthoofden'. Ik als watje moet altijd vreselijk lachen om die serieuze gezichten die de mannen politici en militairen bij hun gepiep, gezeur en gezeik en hun broodnodige verklaringen trekken.
U, als warmbloedige heterovrouw zal zich wezenloos kunnen uitleven 'tussen de hitsige Jantjes'. Ik stel voor dat u zich een voorstelling maakt over de gang van zaken in de nachten op zo'n nomadenkamp met satellietvererbindingen in de maanloze nachten van de nieuwe woestijnen die worden ontgonnen, namens u en mij, natuurlijk, vanzelf, juist, nee, uiteraard. Het mag ook wel een andere uiterst vervelende erectiestoornis gaan, de ejaculatie praecox. Dat gaat dan vast over de linkse oppositie, denk ik dan, kunt u het fijn neutraal houden.

U bent toch op alle kaasmarkten thuis, hard op weg om zich te bekwamen in een genre waar sex met hoofdletters geschreven moet worden. Vooral de sex benadrukken, Lilith. Veel gore geile, harde, wrede sexscenes, met blinddoeken, kidnap, politiehandboeien, touwen en katrollen, gedwongen masturbatie tussen mannen, tussen vrouwen, scarring en kaalscheren en tot huilens toe dat gepomp met dildo's en dat monotone gezoem van vibratoren sfeervol brengen. Vooral geluiden en kleuren beschrijven, daar ben ik gek op."
(Peter Novecento)

"Is er iemand in de zaal die nog wil doneren aan een zielige arme homosexueuele neger met een onbeschrijflijke ziekte zwaargelovig te dom om te leren of te schijten die bovendien een oog mist en denkt dat de duivel soep in een blik stopt want hoe komt het er anders in en tegelijkertijd vreselijk gebukt gaat onder de laatste Tsunami of de vrees daarvoor want zijn geitenoog gaf vanmorgen onheil aan? Of anderszins zijn hypocriete tot op het bot zwarte geweten schoon wil kopen voor een luchtig schijntje of nóg liever zichzelf onsterfelijk wil maken over het lijk van een ander? Nee? Eénmaal? Andermaal? OK, dan ben ik ook pleite en met Marnix mee naar dat gruwelijk dure restaurant. Bovendien is het al na zessen en sta ik in de baas z'n tijd de wereld te redden en zo heb de cao dat nooit bedoeld. Howdoe en de mazzel. "
(Hein Buffelruft, 28 dec 2005)

"De liefde is groots, ze breekt zonder haar gebit te gebruiken door elke granieten kop heen, verzwakt de wil en maakt elke stoere kerel tot een week omhulsel, een schaduw van zichzelf, een brabbelend luierkind, elke vent verandert van binnenuit en geweldloos door haar rijke zegeningen. Je krijgt een rijpe korstkaas als huid en een hart van vloeibaar goud. Verpletterend is ze en zij, de liefde, de warme zomerse, niet de winterharde en verbitterde tak dus, zit nog steeds vol met geheimen waar niemand de sleutel van kan vinden. Mysterieus is ze, als de ondergrondse geheimzinnige dictatuur van wereldwijde, alomvattende bekabeling waarlangs dagelijks kilometers gecodeerde data tussen de continenten flitsen. De liefde is een tectonishe plaat die schuurt en krast en gangen boort voor lavastromen van vleselijkheid en voedzame sappen die op geen enkele dieet mag ontbreken. Daarom is ze schaars. Tot slot..we heben allemaal een gat van onderen, onthou dat. "
(Nove, relatietherapeut, 3 dec 2005)

"Thanks! Voor de eerlijke en ijskoude bieren vooraf om de ergste dorst te lessen na een lange en vermoeiende reis. En de Champage daarna in gelukkig niet van die zuinige hoeveelheden maar gewoon ruim bemeten pullen. Dank ook voor de wonderschone oester die in zijn natuurlijke habitat beschermd en koel lag te wezen toegedekt met een warme dekentje bosui-liefde en een tikje Tabasco-ondeugd onder die deken. Dank voor de kleinste en schattigste St. Jacobsoesters die ik proefde in Balsamicostroop. Eerbied voor de kort aangebrade en met ontbijtkoek gestoofde kwartel. Ik proefde een tint Orange Marmalade hoewel je zei dat het er niet in zat. Ik hou het erop dat de chefkok zijn geheimen heeft en, hoe hooggeëerd zijn publiek ook mag zijn, ál zijn details zullen ze nooit te horen krijgen. Met liefde deed ik mijn sommeliertaken en het ‘kut-sommelier’ omdat ik de glazen niet tot de nok vulde, neem ik op de koop toe. Onder de indruk was ik van je tzatziki met shrimp en rode grapefruit. Zoet en zuur zoals Bitter & Sweet zoals het leven zelf zoals harmonie zo mooi kan zijn. Ook onder de indruk was ik van je zeewolf met tomatenchutney. Een rode knipoog op een licht in de boter aangezet visje zoals de boter bij de vis behoort te zijn. Je bewees jezelf door met het produkt mee te koken en de zeeduivel vochtig te houden en over te laten lopen in het bedje van zuurkool omrand door koele en volle crême fraiche en slechts gestopt door mosterd. Het zal mijn gebrek aan woordenschat zijn geweest deze poëtische beleving van samenstelling aan mijn disgenoot heer Visser uit te leggen, aan de wijn waarin het beestje zwom heeft het niet gelegen. Emotioneel werd ik bij het aangezicht van mijn vrouw in jouw open keuken, verliefd op de chefkok die zijn konijntje aan de haak had geslagen. Uit het konijnengezin weggetrokken, de zuigelingen achtergelaten en deskundig ontdaan van fluffy flaporen en prachtig gevild en daarna één minuutje aangebraden in de volle boter. Ach, je zei het nog, ‘nog even in de oven en gekeken hoe lang’ in antwoord op de vraag hóe lang dan, zoals Sebastiaan Bach ook vindt dat de piano zichzelf speelt. U zij geprezen met bijzondere gaven, maar het zal mijn eenvoudige ziel zijn die het zo ziet. De ingekookte fond een tikje gezoet nog niet eens meegerekend evenals de witte bonen-truffelpuree en rode kool met vijgen die in een restaurant van naam de kaart had kunnen aanvoeren. Jammer dat je er niet bij was met de kaas. Het zal de tol van de roem zijn geweest of de spanning van het koken op zulk een hoog nivo. Het siert de man die ook gewoon maar een mens van Vleesch & Bloed is gebleven. Het was uit de kunst hoe wij genoten van een walnoot uit Frankrijk gekraakt op de wals van braakgeluiden die wij van boven hoorden komen. Waarschijnlijk was je druk doende in de homard-naire. Het dessert ben ik kwijt evenals het betoog dat ik hield, maar dat was ik toen al kwijt. Het betoog hou je van mij tegoed. Ik zal het je vertellen als ik de liefde verklaar aan mijn vrouw zoals jij gisteren de keuken in het algemeen en ons in het bijzonder de liefde verklaarde. "
(Kiers de Maison, 27 november 2005)

"Ach, heer bicat, nu we het over eten en drinken hebben. Ik kan u te allen tijde aanraden, maar toch vooral in de herfst, van de ganzenlever te proeven. Zoekt u daarbij een zo eenvoudig mogelijk bewerkte ganzenlever, dus geen paté, niets met geconfijte uien of anderszins toevoegingen. U wilt ganzenlever proeven die met de hand is schoongemaakt door een oud boerenvrouwtje die hooguit peper, zout en wat cognac toevoegde en daarna op 70 graden in de oven met de deur op een kier de lever zachtjes liet warm worden. Niet smelten, want dan scheidt het vet van de lever en bent u uw produkt kwijt. Nee, u wilt de lever verwarmen zodat lever, peprer, zout en cognac een geheel gaan vormen. Dat wat u wilt proeven is de waarheid en niets anders dan de waarheid. Slaat u overigens wel in grote hoeveelheden in, niets zo erg als aan het einde te moeten constateren dat u nog wel wat had gelust. Nee, met veel dingen is het zo dat we nèt even meer moeten eten dan ons lief is. Nèt dat decadente punt van overdaad aantikken. Schenkt u daarbij een Gewürztraminer en bij voorkeur hoe ouder hoe beter en liever nog een Grand Cru dan een gewone. Maar als u dan toch uit wilt pakken dan komt u niet heen om de Tokay Pinot Gris.
Daarbij geserveerd met warm en geroosterd brioche brood."
(Harrie Stamper, 23 oktober 2005)

"Of die klassieke Suske & Wiske (het was nummer 78 als ik het goed heb): De Kakkende Kakkerlakken, die aflevering waarin Tante Sidonia in haar keuken te maken heeft met een steeds groter wordende populatie kakkerlakken, die voortdurend alles onderschijten, niet in de laatste plaats de biefstuk met friet die Tante speciaal voor Lambik had gebakken, tot grote woede van onze favoriete zeshaarder, die gelijk een spuitbus pakt en erop los begint te spuiten, dit tot groot enthousiasme van zowel Suske als Wiske, die duchtig beginnen mee te spuiten (we hebben het hier duidelijk over de periode waarin Suske en Wiske nog net zo milieubewust waren als George W. Bush die zijn privejet vanuit Kyoto liet terugvliegen naar zijn range in Texas omdat ie z'n favoriete cowboy-hoed was vergeten), maar in de spuitbus van Lambik blijkt een goedje te zitten dat er voor zorgt dat de kakkerlakken de volgende dag het formaat van een jong paard hebben (professor Barabas had een lege spuitbus gebruikt om zijn nieuwe groei-middel te testen en vergeetachtig als hij was, had hij het bij Tanta Sidonia laten liggen, puur uit teleustelling, want ook na gebruik van het groeimiddel had Tante Sidonia de professor uitgelachen toen hij zijn broek naar beneden deed), afijn, nu de kakkerlakken gegroeid zijn, schijten ze nog harder met als gevolg dat tante Sidonia, Lambik, Suske en Wiske hun huis worden uitgescheten, waarna ze Jerommeke erbij halen, wiens enige bijdrage een ENORME scheet is, gelukkig komt professor Barabas eraan met een grote smile op z'n mombakkes en een nog grotere bobbel in de broek die, zo zal even later blijken, amper in staat is de steeds groter wordende penis van Barabas te verhullen met als gevolg dat Tante Sidonia, gek van geilheid, zich op professor Barabas stort die vrijwel onmiddellijk klaarkomt en bovenop een van de reuzekakkerlakken kwakt die dan weer vrijwel onmiddelijk in elkaar krimpt en in het niets oplost, waarna ook Lambik en Suske en Jerommeke hun apparaat bewerken met het groeimiddel, zodat ze de volgende dag, onder de stimulerende leiding van Tante Sidonia en Wiske, de kakkerlakken dood masturberen. Knipoog Wiske. Einde."
(Max J. Molovich, 23 Augustus 2005)

"De vergelijking ‘vleesetend’ en ‘vrouw’ is een natte wensdroom. Het is veelbetekende symboliek dat er aan vegetarische mutaties man/vrouw/ hermafrodiet wordt gewerkt door de wetenschappelijke elite. Weten zij soms meer? Staat ons Armageddon te wachten ? De finale segregratie, het schisma van de sexen en de ondergang van hun zondige sexueel verkeer als geheime wapen om de wereldbevolking eindelijk zonder oorlogen te kunnen reguleren ? Reincarneren in een plantaardig bestaan in een potje aarde van robotformaties die miljoenen grijze racks van vruchtdragende en geurige planten produceren onder uiterst secure en berekende condities , zonder vrij zon of maanlicht, zonder zicht of gehoor, zonder tastzin, zonder geluid van wind en zee."
(nove, 6 Juni 2005)

Zelfbeschouwing

"Een man van middelbare leeftijd, beet je te dik, beetje te morsig. Baardje of sik wellicht. En witte schilfertjes sieren zijn gelaat. Hij rookt en hij drinkt, maar in tegenstelling tot wat hij ons graag wil doen geloven, niet teveel. Hij is een ambtenaar, schaaltje 9. verder een liefhebbende vader die zijn frustratie over het uitblijvende en waarschijnlijk nooit meer komende grootse leven heeft verruild voor een soort van komisch cynisme. Hij neemt het niemand kwalijk behalve misschien soms zichzelf, maar dan alleen na een Westmalle Tripel te veel. Hartstochtelijk supporter van NAC of een andere club ten zuiden van de grote rivieren, want dat hij een Brabander is moet haast wel. Zo stel ik mij Kiers voor, maar wellicht is het wel gewoon die homofiele Indo die bij Serudang de lege borden ophaalt..who knows.."
(Andy Möller, Gelsenkirchen)

"Het is vast een meteroloog, een weermenneke met een gesmoorde sexualiteit, eentje met een enorm taboe. Een vrijgezelle biologieleraar met verlatingsangst kan ook. Zo'n eenzaam type die nog steeds bij zijn moeder woont en al jaren lesgeeft in het basisonderwijs. Zo'n anonieme 13 inhetdozijnman die spaarzaam leeft, de piepers schilt en de afwas doet, zo eentje die op de middagwandeling met het hondje van moeders vanachter de krant bij een speeltuin of in het park naar stoeiende of voetballende jochies kijkt en de pijn verzwijgt. Een masochist die het taboe koestert.
Zo'n kleffe smeerlap van een potentiele serieverkrachter met banden in een hechte kerkgemeenschap waarop moeders zo trots is omdat hij naast het lesgeven ook nog als hobby het locale knapenkoor dirigeert. Zo eentje die maar beter melancholieke verhaaltjes moet blijven schrijven. "
(Nove, 22/11/2005)

"Ach ja, leuk, schrijvers.

Beetje zo in je donkere hol aan de wereld knagen. Puur verongelijkt verdedigen van een door mede niet-aanwezigen geschapen superieure schertswereld. Lurken aan je pijp. Pijpen aan je lurk. Woorden in langgerekte nadenkzinnen omzetten. Protserige taalvlekjes. Huilerige holheden. Fletse vondsten. Massieve monomane monsters. Een zielige berg toevoegingen aan de duistere put die al veel te lang overstroomt door de gemankeerde bijdragen van nerveus krabbelende geesten met een ongepast gevoel van eeuwigheid.

Die sfeer.

Geef mij maar parkeerwachten. "
(Marnix, 21/11/2005)